En Passant 4

zondag 1 januari 2017
Naast schaken sport ik op de racefiets. Racefietsen is uitstekend om mijn kop leeg te maken. Schaken zorgt juist niet voor leegte in het hoofd. Ik kan na een schaappartij 's nachts behoorlijk liggen namijmeren. Na een dinsdagavond kan ik wakker schrikken met vele gedachten. Hoe heb ik me zo kunnen verliezen in een aanval? Hoe is het mogelijk, dat ik de kansen van de tegenstander totaal niet onderkend heb? Sterker nog, dat ik mijn tegenstander alle kansen gééf. Ik schaak zo, ik zet een stuk zelfs zo neer, dat ik eigenlijk tegen mijn tegenstander zeg: "Sla me even van het bord af."

Na een tochtje op de racefiets heb ik dat nooit. Nog nooit heb ik daar wakker van gelegen. Nooit denk ik had ik die bocht maar iets anders aangesneden. Had ik bij die heuvel niet wat meer kunnen aanzetten? Had het niet harder gekund, de tegenwind viel immers toch mee? Dergelijke gedachten komen niet op. Ook niet nadat ik enorm hard van de fiets gevallen ben. Toen keek ik even omhoog, lette even niet op het voorwiel van mijn voorganger. De fietser voor me schrok van een hond en maakte een zwieper naar links, mijn voorwiel zwiepte naar rechts en ik zwiepte over de fiets heen en viel op ijzeren platen. We reden 37 km per uur, en dat voel je.

's Nachts word ik wakker van de pijn in mijn enorm opgezwollen heup. Na het fietsen denk ik niet, had ik maar beter opgelet. Na het schaken blijf ik denken aan wat ik anders had moeten doen. In een partij van weken geleden, had de toren naar d8 gemoeten, en zo blijft elke partij 's nachts na-ijlen.

Henk