Uit de koker 24

woensdag 14 november 2007
Mij is gevraagd het deze keer kort te houden. Dat is met het oog op de verwachte vloedgolf van wedstrijdverslagen. Een alleszins redelijk verzoek. Toch zal ik er niet aan voldoen. Om twee redenen. Ik denk dat ik vlugger ben dan de vloedgolf. Die zal waarschijnlijk pas na deze koker op gang komen. Mocht dat anders zijn, sta ik altijd open voor overleg.

De andere reden is van inhoudelijk karakter. Ik heb dinsdagavond mogen spelen tegen Martien (Janssen met dubbel s). Het hield mij allang bezig: wanneer ik eindelijk weer eens tegen Martien zou mogen, zou ik eindelijk onmiddellijk stilstaan bij deze markante persoonlijkheid uit Groenewoud. Om met dit laatste te beginnen: ik heb altijd gedacht dat hij de hoofdbewoner was van café Groenewoud. Niet dat hij zo’n alcoholisch type is, want ik heb hem nooit op iets anders betrapt dan aan de koffie en de cassis. Waar zou die liefde voor cassis vandaan komen? Kleurt mooi bij hem, dat moet gezegd. Pas onlangs hielp iemand mij uit de droom. Groenewoud is niet alleen een café (annex schaakgelegenheid), maar ook een daarvan afgeleide woonbuurt. Sorry Martien. Ik had beter kunnen weten. Het is een genoegen tegenover Martien aan het bord te zitten. De precieuse precisie waarmee hij de paarden met hun hoofden in de speelrichting positioneert voordat hij de hand schudt om een prettige partij te wensen is onvergetelijk. Niemand kan hem dat zo nadoen. Wat daarna volgt is meestal een langdurige sessie, waarbij het lijkt of alle zetten twee keer worden opgeschreven. De nauwkeurigheid van een schoolmeester. Ik verdenk hem ervan dat hij de zetten liever met krijt in prachtige letters op een groot schoolbord zou noteren dan in zo’n klein rotboekje. Wie heeft dat eigenlijk uitgevonden? Martien schaakt met grote ernst, niet om de winst (zegt hij), maar om een aardige partij te kunnen spelen. Ik heb hem voor een keuze in dit dilemma behoed: Martien heeft gewonnen. Het zij hem gegund.

Koker