Vreugde en verdriet in de Kuul

dinsdag 15 december 2015
Met het adagium: zolang we niet verloren hebben, kunnen we winnen, in gedachten verzamelde 't 4e van SMB zich in de Wolfskuil voor een echte derby. Wat het aardige van schaken is dat hierbij geen ME-ers, noch politie te paard voor zulke wedstrijden nodig zijn. Ik verzocht mijn teamgenoten wel agressief te spelen, maar niet met een gestrekt been het duel aan te gaan. Het begon veelbelovend: remise aan bord 2 door Peter van den Berg, als invaller van Geurt Gijssen. "In de sufferdvariant van het Frans kreeg ik met zwart een klein voordeeltje. Dit leidde tot pionwinst en ik was optimistisch over het gevolg. Onterecht zoals mijn tegenstander me later liet zien. Het was potremise. Er vond nog een grappig incident plaats. Mijn tegenstander claimde remise na drie keer dezelfde stelling. Echter tweemaal was bij die stelling wit en een maal zwart aan zet. Volgens mij is het dan niet dezelfde stelling maar zo goed ken ik de regels niet. Overigens werd het geen echt probleem omdat het potremise was. Met Geurt erbij hadden we natuurlijk direct uitsluitsel gekregen."

Hierna liepen we een achterstand op. Rolf speelde tegen de immer vriendelijke Lambert Hofman: "Omdat ik vermoedde dat ik tegen hem zou kunnen spelen, had ik me goed voorbereid op de Sokolsky, maar eenmaal aan het bord gezeten tegenover de echte kenner (wat een uitstraling) durfde ik het niet aan om één van de hoofdvarianten Sokolsky te spelen. Ik week uit naar een Stonewall, maar door een zware positionele fout zag ik mij gedwongen tot een pionoffer. Dat nam Lambert - de sluwe vos - niet aan, maar gaf zelf een stuk voor drie pionnen waarvan twee vrijpionnen (op de 6e en 7e rij zowaar). Tegen zoveel inventiviteit was ik niet opgewassen, en moest na wat tegenspartelen de handdoek in de ring gooien. (HG: Ja, Lambert is vriendelijk, maar ook een fluwelen beul.) Later op de avond kon ik nog revanche nemen door in een vluggertje Lambert te verslaan in zijn eigen Sokolsky. Een schrale troost." (Noot van de auteur HG: Wie/wat in godsnaam is Sokolsky? Gelukkig is daar Wikipedia: Het betreft de naam van een schaker, die bekend staat als een theoreticus. En er is opening naar hem genoemd: 1.b4. Deze opening staat ook bekend als de Poolse opening. Merkwaardig als je in aanmerking neemt dat Sokolsky een Oekraïensch/Wit-Russische nationaliteit had. Maar een rommeltje is het in die landen altijd al geweest. Overigens houd ik me liever aan de naam van de opening zoals ik hem vroeger geleerd heb: de Orang Oetan, een naam die uitstekend past. Deze is overigens gegeven door Tartakower na een bezoekje aan de dierentuin in New York.) Jammer Rolf, uit ervaring weet ik dat je van Lambert echt wel kunt winnen: H. Goverde - L. Hofman 1-0, Breda 1963. Overigens mijn eerste en laatste partij tegen Lambert.

Gelukkig wist ikzelf - met zwart - de achterstand weer terug te brengen door een overwinning op de heer Wüstefeld. In een Geweigerd Blackmar-Diemer gambiet hadden mijn tegenstander en ik beurtelings een licht overwicht zonder dat de balans al te veel verstoord werd. Op de 28e zet wist mijn toren echter binnen te dringen op c3. Enkele zetten later zag ik dat mijn opponent onmiddellijk na zijn eigen zet langdurig zat te staren naar een plek op het bord waar geen schermutselingen te bekennen waren. Meestal doet men dat als men ziet dat men elders geblunderd heeft. En jawel hoor, stond daar niet op e3 een loper "en prise"? Jazeker! Na met smaak, maar ook met enige gêne dit stuk verorberd te hebben, kon ik ondanks verwoed gespartel de vis op het droge krijgen: 1,5-1,5. Na deze partij kon ik de balans opmaken aan de overige borden. Het zag er slecht uit.

Naast me zat Jan Schillings: "Ik speelde gewoon slecht. Lette er niet op wat tegenstander zou kunnen ondernemen en trapte dus in elk valletje dat hij opzette. Na de openingszetten was mijn stelling al een bouwval, en was het duidelijk dat ik beter kon opgeven, hetgeen ik, als goedbedoelend teamlid zo lang mogelijk probeerde uit te stellen in de hoop op een zwakte van mijn opponent. Maar hij werkte niet mee. Word ik te oud of maak ik een tijdelijke inzinking door?" Nee Jan, je wordt niet te oud volgende keer beter.

Aan de andere kant van mij zag ik nog net dat Jaap opgaf. Ik straal toch geen slecht fluïdum om me heen uit? Het is overwegenswaard om de volgende keer dan maar aan bord 1 of 8 te spelen, dan heeft er maar 1 teamgenoot last van. Ook met Peter ging het niet naar wens: "Ik kwam in een Siciliaan goed uit de opening. Maar door een ongelukkige stukkenruil maakte ik mijn stelling minder mobiel en daardoor zwakker. Ik won die bewegingsvrijheid wel weer terug, maar na 2 zwakke torenzetten werd ik gedwongen de kwaliteit op te geven. Toen ik kort daarop mijn zwarte loper in de penning liet zetten was de partij gedaan. Ik gaf op." En ineens was het 4,5-1,5.

Zoals gebruikelijk speelde de andere Jan weer een degelijke partij: "Helaas was het niet de meest sprankelende partij die ik heb gespeeld. Op bord 3 speelde ik met wit een Geweigerd Damegambiet. Gedurende partij had ik een wat actievere stelling, echter ik kon deze niet uitbouwen tot een beslissend voordeel. De slotstelling was gelijk en na 3 maal eenzelfde stelling bereikt te hebben, werden de handen geschud voor een remise." Stand 5-2.

Dan moet Pieter maar weer een punt pakken. Dat lukte niet: "Ik had mij uitvoerig voorbereid, maar toen ik een iets betere stelling had bood ik vanwege knallende hoofdpijn remise aan. Hij sloeg, toch wel verrassend, het aanbod af. Na een op een neergaande partij liet ik uiteindelijk niet mijn beste schaak zien en bleek de rating van mijn tegenstander (1961), in ieder geval in deze partij, geenszins geflatteerd. Snel vergeten dit!" Eindstand 6-2. Ik ben eens in mijn schuurtje gaan kijken of ik nog wat stormballen en een roer kan vinden. Dat lijkt me hard nodig.

Henny Goverde