home nieuws agenda interne competitie jeugd interactief over smb contact
schaakbeelden
links
openingen database
overzicht openingen
uitleg database

Het broodje-haringmat

Schaakbeeld 8, zaterdag 24 april 2010
Wanneer je het woord 'zeekadettenmat' met je tong door je mond slingert, proef je de zilte zee. Dan wordt langzaam voor je ogen een grote mat op het strand uitgerold en vol zeekadetjes gestapeld. Zoals bekend zijn dat zachte witte broodjes haring. Na verloop van tijd vervagen de broodjes haring en landen op diezelfde mat eindeloze rijen waterpadvinders. Misschien minder bekend: die heten ook zeekadetten. In hun kraakheldere uniformen stellen zij zich op in rijen van vier, en veranderen daarna heel langzaam weer in stapels broodjes haring. Dat kan niet lang zo blijven. Het nabije gebouw stroomt leeg met schakers die daar hun toernooi hebben. De broodjes zijn in een mum van tijd verdwenen. Schaken maakt hongerig. Wat overblijft is de mat. Maar de schakers spreken niet van de mat maar gewoon van mat, zonder lidwoord. Gek eigenlijk dat daar niet goed een lidwoord bij past: de mat, dat is het zeker niet. Het mat: zou kunnen, maar is het ook niet echt. Een mat? Maar wat voor mat dan? Er zijn vele bijzondere vormen van mat bekend. Het hoort bij je basisopvoeding in het schaken: herdersmat, narrenmat. Maar eerlijk gezegd had ik nog nooit gehoord van zeekadettenmat.

Maar nu weet ik wat het is! Het is het schaakmat (toch het mat!) binnen de eerste zetten van een partij, dankzij een dameoffer. Nu lijkt het even dat ik na Frans (zie Schaakbeeld 2) mijn visie op het dameoffer wil geven, maar dat is puur toeval. Ik beloof u dat het niet nog eens zal gebeuren.

Op internet las ik ergens: "Der Seekadett bezeichnet in Deutschland einen Soldaten im mittleren Unteroffizierdienstgrad bei der Bundeswehr innerhalb der Laufbahngruppe der Offiziere der Deutschen Marine. In den anderen Teilstreitkräften heisst dieser Dienstgrad Fahnenjunker." Het lijkt me beter met een Duitse schaaktegenstander niet van Zeekadettenmat te spreken. Voordat je het weet heb je weer oorlog.

In de Operette "Der Seekadett" van Richard Genée uit 1876 (voorzover mij bekend in onze contreien nooit opgevoerd, en ook niet of nauwelijks bekend) komt een korte partij levend schaak voor, die uit de volgende zetten bestaat: 1.e4 e5 2.Lc4 d6 3.Pf3 Pc6 4.Pc3 h6 5.d4 Lg4 6.Pxe5 Lxd1 7.Lxf7+ Ke7 8.Pd5#.

Dit mat in enkele zetten dankzij een ten onrechte geaccepteerd dameoffer is, zegt men, genoemd naar deze operette: Zeekadettenmat. Nooit geweten. Eigenlijk klopt onze vertaling niet. Ze hebben mij altijd geleerd dat het duitse ‘See’ moet worden vertaald als ‘meer’. Dus meerkadettenmat zou beter zijn. Hoe meer kadetten hoe meer mat. Maar misschien is deze verklaring nog veel te prozaïsch. Het is beter dat wij de term helemaal uit het schaakvocabulaire schrappen. Laat de waterpadvinders hun werk doen en het zeekadetten- of meerkadettenmat overboord gooien en met een een, twee, drie, in godsnaam een waardig zeemansgraf geven. Voortaan noemen wij dit mat het broodje-haringmat!

tekst: Cas Aubel
fotografie: Frans Drummen

Volgende aflevering: Schaken met mes en vork


wachtwoord vergeten?