| ||
In mijn jonge jaren moest het schaken nog worden uitgevonden. Tenminste, dat denk ik. Want ik had er nog nooit van gehoord. Er was niemand die mij het spel kon uitleggen, en ik begrijp ook niet hoe ik het ooit heb geleerd (àls ik het al ooit hebt geleerd). Ik vond het maar een raar spel. Neem de loper. Bij ons thuis kwam iedere week een loper langs. Die kwam twee centen incasseren voor een of andere verzekering. Zo’n man op een schaakbord zetten?? Als ik mij niet vergis kwam er wekelijks nog een loper langs, om de huur op te halen. Ik herinner me niet dat de een wit was en de ander zwart, en evenmin dat ze altijd schuin de straat overstaken. Verder hadden we een aantal lopers in huis. Geen inwonende geldophalers maar een soort sleutels die overal op pasten. Dan het paard. De groenteboer kwam regelmatig langs met paard en wagen om zijn producten vers van het land aan de deur te verkopen. En volgens een of ander lied stond er in de dagen van carnaval bij sommige mensen een paard in de gang. Maar geen paard op een bord. En dan had je nog het paard van Sinterklaas, gewoonlijk een wit paard. Maar dat stond altijd op het dak. Pionnen, dat klonk vertrouwder. “Mens erger je niet” moest het helemaal van pionnen hebben. Daarom hebben pionnen nog steeds mijn voorkeur. Ik open elke partij met een pionzet. Inmiddels weet ik dat het ook met een paard kan. Maar je laat je paard toch niet over je eigen pionnen heenspringen? Torens. Bij ons in de stad hadden ze allemaal een lange spitse punt, maar zoiets heb ik nog nooit op een schaakbord gezien. Die lomperikken die op de hoeken van het bord staan te loeren, die mag ik niet. Onsympathiek zijn ze (als ik mij niet vergis praat ik hiermee Toon Hermans na). Over dame en koning zwijg ik. In dit land heb je voor je het weet een proces wegens majesteitsschennis aan je broek. De volgende aflevering van KOKER is nummer 50. Dat getal staat voor goud…
Koker | ||