Na de indrukwekkende seizoensstart (een 4,5-1,5 zege op het sterke ASV 9) mocht SMB 3 in de tweede speelronde aantreden tegen de buren van UVS 5. In De Ganzenheuvel zou blijken of het team in staat is dit jaar mee te doen om de knikkers, of dat net als vorig jaar er achter de feiten aan wordt gelopen en die feiten ook niet meer worden ingehaald. Met een complete bezetting... Nouja, compleet. Op papier dan. Alle zes de namen stonden ingevuld op het wedstrijdformulier, maar slechts vijf hadden plaats achter de tafels. René van den Bosch kwam om persoonlijke redenen niet opdagen, waardoor na een uur spelen al een 1-0 op het scoreformulier kon worden ingevuld voor bord 4. Een goed begin is het halve werk zegt men wel eens, maar wat is zo'n start dan?
Gelukkig gloorde er hoop aan de horizon, want de stellingen na dat uur gaven reden tot optimisme over de uitslag. Rolf (bord 1) stond weliswaar gedrukt, maar had zeker een speelbare stelling. Jaap (2) en Oscar (3) waren al op weg naar winst, Jan (6) had een pion gewonnen in de opening en ikzelf (5) had een mooie plus in een qua stukken gelijke stelling.
Het duurde dan ook niet lang eer de voorsprong voor SMB was verkregen. Zowel Jaap als Oscar maakten geen fout meer en konden al vroeg de hand van de tegenstander schudden. Jaap speelde tegen de teamleider van UVS 5, Thei van Laanen. Hij koos na twaalf zetten een mindere voortzetting van de Sozinaanval en zag vier zetten later zich genoodzaakt op te geven toen de mat- en stukdreigingen hem teveel werden. Oscar speelde zoals altijd een scherpe partij, nu tegen Theo Felet. Hij ontwikkelde gigantisch veel druk op de koning van zijn tegenstander, die niet in staat was geweest om te rokeren. Tegen twee torens en de dame was er geen houden aan voor Oscars tegenstander en hij kon zich dus snel bezig gaan houden met partijen van anderen, iets dat Oscar zelfs nog leuker lijkt te vinden.
Zelf tekende ik na 2,5 uur voor een zeker teampuntje door de winst in mijn partij op te strijken. In een aanvallende stelling dacht ik eindelijk de mataanval te zien waar ik al een aantal zetten op aasde. Met loper en dame viel ik de koningsstelling aan, om met een paardoffer mat of damewinst af te dwingen. Ik dacht het, mijn tegenstander Frans Nijenhuis dacht het, evenals de paar toeschouwers rondom het bord (waaronder Huub en Frans, die polshoogte kwamen nemen van de wedstrijd. Bedankt voor de ondersteuning!). Oscar liet ons vervolgens hoe de partij zou zijn gelopen als Frans twee zetten eerder een andere voortzetting had gekozen, maar de eindstelling lieten we voor wat die was. Pas bij het verlaten van de zaal begon het in mijn hoofd te dagen dat er iets niet helemaal klopte. Onder het genot van een goed biertje zou later in de analyse met Rolf, Huub en Oscar blijken dat er van mat geen sprake was en de zogenaamd schitterende en dodelijke combinatie alleen stukverlies tot gevolg had. Zie de stelling na het "beslissende" 24.Pg6+. Na fxg6, Txf8, Kxh7 verliest wit twee stukken tegen een toren zonder echte compensatie. Waarom werkelijk niemand, waaronder de hoofdrolspelers dus, dit niet doorzagen op het moment suprême verbaast me dagen later nog steeds. Misschien gaf de overtuiging waarmee ik zette de doorslag en hoe dan ook staat het punt in ieder geval genoteerd.
Jan wist het helaas niet meer te bolwerken en kon maar niet onder de druk van de tegenstander uitkomen, die met al zijn overgebleven stukken pionnen terugwon en uiteindelijk zoveel dreiging creëerde, dat Jan moest capituleren. De druk kwam op de schouders van Rolf te liggen om de winst binnen te halen. Een remise volstond.
Wie beter dan Rolf kan zijn eigen partij het beste beschrijven: "Ik kwam met wit slecht uit de opening door te vroeg g4 te spelen (en niet eerst Pc3) in een doorschuifvariant van de Caro-Kann. Mijn tegenstander ondermijnde vakkundig de witte pionnenstructuur met h5 en kreeg daardoor een zeer sterk paard op f5. Het leek dus een kwestie van tijd voordat de witte stelling ineen zou storten door de zwakte van d4. Na een taaie verdediging probeerde ik af te wikkelen naar een slecht eindspel, maar omdat zwart dameruil vermeed, kon ik mijn stelling zowaar bevrijden met een (onverwachte) lange rokade. Alle witte stukken werden actief, en niet lang daarna kon ik mijn geluk niet op toen mijn tegenstander een combinatie over het hoofd zag. Ik won eerst de kwaliteit en na nog een combinatie werden de twee (eens zo trotse) paarden geruild tegen een witte toren. In de tijdnoodfase zag ik nog mat in drie over het hoofd, maar won slechts de dame. Daarmee kwamen we op 4-2!"
Zo gezegd, zo gedaan dus. Met een voldaan gevoel konden we daarna aan de drank en de korte terugreis, het voordeel van een uitwedstrijd binnen Nijmegen. Het seizoen is nog lang en de tegenstanders nog zwaar, maar met vier matchpunten kunnen we niet anders dan ons richten op de bovenste plekken. Een slechte start betekent dus allerminst geen heel werk!
Bijgevoegd zijn nog een aantal schitterende foto's die René tijdens onze eerste wedstrijd tegen ASV heeft gemaakt.
Roel Klein
| |
| UVS 5 (1608) |
| - |
| SMB 3 (1551) |
| 2-4 |
|
1. |
| Rolf van Geel (1700) |
| - |
| Marcel Krivec (1682) |
| 1-0 |
|
2. |
| Thei van Laanen (1639) |
| - |
| Jaap van Gelderen (1634) |
| 0-1 |
|
3. |
| Oscar Mercan Cano (1527) |
| - |
| Theo Felet (1593) |
| 1-0 |
|
4. |
| Wim Heuvelmans |
| - |
| N.O. |
| 1-0R |
|
5. |
| Roel Klein (1484) |
| - |
| Frans Nijenhuis (1566) |
| 1-0 |
|
6. |
| Harrie Berkers (1558) |
| - |
| Jan Aalbers (1422) |
| 1-0 |
|
|