Hans van Leeuwen - Erik Wille

vrijdag 3 mei 2013
Donderdagavond 11 april had ik, Hans van Leeuwen, de eer in SMB 2 te mogen invallen voor een competitiewedstrijd in het verre Lichtenvoorde. Alle teams uit OSBO klasse 1B hadden zich daar verzameld voor een gemeenschappelijke finaleronde. Er stond wat op het spel, bij wijze van spreken dan. Nog niet duidelijk was immers welk team in deze klasse kampioen zou worden en welke zouden degraderen (uit het OSBO-reglement maak ik op dat degradatie van toepassing is op de twee laagst eindigende teams in de promotie-, eerste en tweede klasse). SMB 2, dat een goed resultaat nodig had om buiten degradatiegevaar te blijven, trof in deze laatste ronde titelkandidaat ASV 5.

In de loop van de avond werd duidelijk dat dat goede resultaat er voor SMB 2 zou komen. Dit betekende logischerwijs minder goed nieuws voor ASV 5. Uiteindelijk kwam het aan op de uitslag van de partij aan bord 4, die tussen ondergetekende (met wit) en Erik Wille: alleen bij winst van de ASV-speler zou diens team kampioen worden (zie ook verslag van Valentijn getiteld "SMB 2 stunt weer"). De partij had in remise moeten eindigen, maar de hierboven beschreven bijzondere omstandigheid legde een hoge druk op de partij, waar mijn tegenstander uiteindelijk beter mee wist om te gaan. Enkele interessante fragmenten wilde ik u niet onthouden.

stelling na 20... c6
Met de laatste zet van zwart, c6, daagt deze wit uit om met de dame te slaan op b7. 21.Dxb7 Teb8 (of Tab8) ziet er inderdaad niet lekker uit, op het eerste gezicht. Ik had toch iets verder moeten kijken, want na 21.Dxb7 Teb8 bijvoorbeeld (de zet die zwart vermoedelijk zou hebben gespeeld) kan wit 22.Txe7 Dxe7 23.Dxc6 spelen, en wit komt er met voordeel uit en heeft allerlei dreigingen. Overigens is 21... Tab8 volgens de computer wat beter als antwoord op Dxb7, maar niet veel. Belangrijker was echter het psychologische voordeel dat deze combinatie zou hebben opgeleverd. Ik zou mijn tegenstander hebben laten zien dat deze iets niet goed heeft ingeschat, wat onvermijdelijk ten koste gaat van zijn vertrouwen, waardoor het risico van nieuwe fouten toeneemt. Bovendien zou ik mijn tegenstander met een acuut probleem hebben opgezadeld, dat hem tijd en energie zou hebben gekost om op te lossen. Ik zou, kortom, mijn tegenstander onder druk hebben gezet met alle nadelen voor hem van dien. Ik speelde echter niet het moedige 21.Dxb7, maar 21.Tae1, waarop zwart wijselijk b5 speelde.


stelling na 21... b5
Hier wist ik alsnog het psychologische tikje uit te delen dat ik een zet eerder had nagelaten: 22.Pe4. Ik vermoedde wel dat dit niet heel erg goed was (de computer is er ook niet erg van onder de indruk), maar het is toch een lekker zetje om te spelen, met name om bovengenoemde psychologische redenen. Zwart kan uiteraard niet slaan met zijn gepende pion op d5 en als hij zijn dame wegzet, gaat het paard naar het mooie veld c5, waar dit moeilijk te verjagen is, onder meer omdat de zwartveldige loper van zwart al van het bord is. Wil zwart dit voorkomen dan moet deze zijn loper geven, en zo geschiedde: 22... Lxe4.


stelling na 22... Lxe4 23.Lxe4 g6
Waar nu heen met de loper? Ik speelde 24.Lf3 en dat zou me later nog opbreken. Ik denk dat ik druk wilde houden op d5. 24.Ld3 was beter geweest, om veld f5 onder vuur te houden.


stelling na 26... Kxe8
Alle voordeel is verdampt.


stelling na 32.Db7
Nadat ik remise had aangeboden en nul op het rekest had gekregen, stuurde ik aan op eeuwig schaak, dat er ook in zat. Na 2,5 maal zetherhaling verliet mijn tegenstander het bord om te gaan kijken of remise voldoende zou zijn voor het kampioenschap of niet. Remise bleek niet voldoende en mijn tegenstander moest alles of niets spelen. Deze pakte dit goed aan door zich op te peppen en agressief en snel te gaan spelen, waar ik me een beetje door liet afbluffen. Zoals gezegd: het was inderdaad eeuwig schaak, maar ik gaf één keer schaak op het verkeerde veld zodat de koning van zwart één keer niet schaak kon worden gezet en zwart met zijn dame in de aanval kon gaan (zie volgende diagram).


stelling na 39... Df5
De Lf3 op zet 24 breekt me nu lelijk op. Het is zwart gelukt om wit onder zware druk te zetten. Praktisch gezien was het wellicht het beste geweest om nu eerst schaakjes te geven met de dame om deze weer in verdedigende positie te brengen. Onder hoogspanning speelde ik 40.Dxh7 Kd6 41.Lg2.


stelling na 44... Dxb2
Hier miste ik met 45.Dc8 een hele goede kans op remise of zelfs meer, aangezien zwart alles of niets speelde. Het wekelijkse bulletin "En Passant" van ASV (nummer 16) suggereert dat ik na 45.Dc8 eeuwig schaak zou hebben, maar dit ligt wat genuanceerder volgens mij. Het is sowieso geen geforceerd eeuwig schaak. Of het eeuwig schaak zou zijn geweest of niet is afhankelijk van wat zwart na 45.Dc8 zou hebben gespeeld. Als zwart 45... Pxf1 had gedaan dan zou de zwarte koning via f5, en in een andere variant via f7 (en later h6) aan de schaakjes kunnen hebben ontkomen (met weliswaar licht voordeel voor wit). Na 45... Pxf1 dus geen eeuwig schaak volgens mij. Zou zwart echter 45... Da1 (de zet die mijn computer aanbeveelt) hebben gespeeld dan kan de zwarte koning niet via f5 ontsnappen op straffe van mat (omdat de witte loper in de laatste variant de vluchtweg voor de koning via d3 afsnijdt). De twee varianten:
Variant 1: 45.Dc8 Pxf1 46.Dd8 Ke6 47.De8 Kf5 (47.Dc8 Kf7) 48.Dxc6 (en de computer geeft licht voordeel voor wit)
Variant 2: 45.Dc8 Da1 46.Dd8 Ke6 47.De8 Kf5?? 48.Dc8 en mat in 2 (of 1 als zwart Ke4 speelt)
Het zou dus volgens mij alleen in variant twee eeuwig schaak zijn geweest, als zwart 47... Kd6 zou hebben gedaan.

stelling na 59... Dc7
Zwart staat ondertussen een pion voor, maar met ieder nog 2 minuten op de klok kon er nog van alles gebeuren. Maar hier ging het mis met wit. Wat er precies gebeurde, ziet u hier (niet geschikt voor jeugdige kijkers):



Hans van Leeuwen