Rokade 1 (Lichtenvoorde) - SMB 2 6,5-1,5

donderdag 19 december 2013
1. Marcel Leroi (1890) - Hans van Leeuwen (1713) 1-0
2. Nick Mulder (2000) - Rolf van Geel (1740) 1-0 (vooruitgespeeld)
3. Menno Dorst (1868) - Huub Jansen (1748) 1-0
4. Erwin Swerink (1967) - Eric de Ridder (1736) ½-½
5. Arent Luimes (1820) - Peter van den Berg (1701) 1-0
6. Hans Schuurmans (1805) - Guus Alberts (1726) 0-1
7. Gert-Jan van Vliet (1774) - Valentijn Phijffer (1691) 1-0 (vooruitgespeeld)
8. Rob Stevens (1744) - Jelmer Wedholm (1520) 1-0

In Hotel Restaurant Zalencentrum 't Zwaantje in Lichtenvoorde beleefde SMB 2 vorige week donderdag 12 december bij wijze van spreken haar zwanenzang. Het is duidelijk dat het sympathieke team onder de bezielende leiding van Guus Alberts zijn draai nog niet gevonden heeft. De uitslag doet anders vermoeden, maar een matchpunt zat er wel degelijk in. In OSBO klasse 1B staat SMB 2 nu onderaan met nul matchpunten uit drie wedstrijden. Er zijn echter in deze klasse twee andere teams met 1 matchpunt uit 3 wedstrijden. Er zijn dus nog kansen om van die laatste plaats te komen.


De partijen


Bord 1: Ondergetekende, met wit aan bord 1, ondervond aan den lijve dat men in de Achterhoek veel te nuchter is om in incorrecte, lichtzinnige, grootsteedse offers te trappen. In deze stelling dacht ik in al mijn jeugdige overmoed: "Als ik nu 1.Lxg5 hxg 2.Pxg5 speel, hoe gaat zwart dan de pion op f7 dekken?" Mijn tegenstander gaf het toch eigenlijk niet zo moeilijk te vinden antwoord: 2... Pg4! Een andere mogelijkheid voor zwart (ook niet gecheckt dus) was 2... Df4! (en ik moet het paard op g5 terugspelen wil ik het niet verliezen). Hierna speelde ik nog wat door maar kon geen kansen meer creëren. Na 2... Pg4! volgde 3.f4 Ph6 (en f7 is gedekt).


Rolf, met zwart aan bord 2 (vooruitgespeelde partij), was na 7 zetten al klaar. Deze "kortste partij uit mijn schaakcarrière" verliep zo: 1.e4 Pf6 2.e5 Pd5 3.d4 d6 4.Pf3 dxe5 5.Pxe5 Lf5? 6.Df3 e6 7.Ld3! Rolf over deze stelling: "Ik wilde à tempo de loper op d3 ruilen, maar zag tot mijn ontzetting (met mijn loper nog vast) dat dat niet kon op straffe van mat. Helaas is elke loperzet nu verloren (na een zet als 7... Df6 staat zwart trouwens ook slecht). Ik heb nog samen met mijn tegenstander de scherpe, voor zwart niet ongunstige varianten na 7.c4, Pb4 8.Dxb7 geanalyseerd. Dat was de reden voor mij om Lf5 te proberen, maar ik weet nu waarom die zet in geen enkel openingenboekje staat. Aardig van mijn tegenstander om (als een vorm van nazorg) dat te analyseren met mij; iedere schaker weet hoe iemand zich voelt na zo'n 'partij."

Ik zou willen zeggen: iedere schaker heeft zo zijn eigen "slechtste zet aller tijden". Maar eerlijk is eerlijk: mocht daarmee ooit een prijs te winnen zijn dan gooit deze zet hoge ogen.

Huub Jansen, met wit aan bord 3, zat een hele tijd opgescheept met een onontwikkelde loper op f1 en een koning in het midden. Zijn tegenstander wist er echter geen gebruik van te maken. Na pionwinst via een typische paardmanoeuvre te hebben gemist, nam Huub een gevaarlijk uitziend maar, zo bleek later, incorrect loperoffer niet aan. Misschien besloot zijn tegenstander daartoe uit frustratie omdat hij niet door Huubs stelling kon komen. Met een pion achter en de stelling nog gedeeltelijk onderontwikkeld, waren er daarna geen kansen meer op een resultaat.

Eric, met zwart aan bord 4, mocht het tegen een op papier veel sterkere tegenstander opnemen en wist remise te behalen. Eric: "Ik speelde met zwart tegen Erwin Swerink, met een rating van 1967 de op-een-na sterkste speler van Rokade. Erwin speelde in het begin zeer snel en toen de diagramstelling op het bord verscheen had ik een slechtere stelling en een half uur achterstand op de klok. Wit heeft zojuist 16.Dh3 gespeeld. Hij dreigt nu 17.Pxd5 exd5 18.Pxd7 Dxd7 19.Dxd7 Pxd7 20.Lxe7 en wit heeft een stuk gewonnen. Zwart kan niet het paard op c3 slaan vanwege 17... Lxf6. Ik zag niets beters dan 16... g6, waarna ik bijvoorbeeld 17.Lh6 verwachtte. Wit speelde echter 17.Dh6 en na 17... Pg4! dacht Erwin voor het eerst lang na. Hij zag niets beters dan 18.Lxe7 Pxh6 19.Lxd8 Tfxd8 20.Pxd5 exd5 en de aanval van wit is voorbij. Wit probeerde echter nog uren lang tevergeefs dit te winnen."

Peter over zijn partij met zwart aan bord 5: "In de partij mishandel ik de opening een beetje en verlies twee pionnen met onvoldoende compensatie. In het vervolg krijg ik toch tegenkansen door mindere zetten van mijn tegenstander. Maar helaas maak ik daar onvoldoende gebruik van. Ondanks het verlies was het een leuke pot om te spelen."

Voor Guus, met zwart aan bord 6, begon de partij eigenlijk pas toen beide spelers nog slechts ongeveer 2 minuten bedenktijd over hadden. Ostentatief stond hij op en trok hij zijn jack uit, daarmee uitdrukkend dat het hem nu ernst was. Dit had het gewenste effect want binnen enkele zetten sloeg bij zijn tegenstander de vertwijfeling zichtbaar toe. Met nog enkele sterke en snel uitgevoerde zetten, zette Guus zijn tegenstander volledig klem. Guus zelf over zijn partij: "Ik kreeg een opening op het bord die ik goed kende. Ik wist mijn paarden tegen de lopers van mijn tegenstander te ruilen. Mijn tegenstander offerde nog twee pionnen om spel te krijgen. Ik brak vervolgens de koningsstelling van mijn tegenstander af, die ten slotte geen f-, g- en h-pion meer had. Uiteindelijk kwam er spectaculaire tijdnoodfase waarin ik het hoofd boven water hield."

Valentijn, met wit aan bord 7 (vooruitgespeelde partij), over zijn partij: "Rond een uur of 11 keek mijn tegenstander naar de volgende stelling. Hij had zojuist 34... Lb5 gespeeld en verwachtte dat ik de loper zou slaan. Hij bood remise aan. Dat sloeg ik af omdat we met 1-0 achter stonden en ik vond dat ik niet minder stond. In plaats van de loper slaan speelde ik 35.Ta3 met het plan Th3-h1-a1." Niet veel later offerde zwart zijn loper met ogenschijnlijk voldoende compensatie. Valentijn probeerde zijn beide torens te activeren maar zijn tegenstander voorkwam handig (door met de loper steeds de toen open b- of c-lijn te sluiten) dat die achter de zwarte pionnen konden komen.


Invaller en "coming man" Jelmer viel prima in aan bord 8 (met zwart). Rond zet 30 kwam hij beter te staan, maar onderschatte de kwetsbaarheid van zijn koning. Zwart staat 2 pionnen voor, maar de computer geeft hier toch maar ongeveer -1.00 voordeel voor zwart, vermoedelijk vanwege de kwetsbaarheid van zwarts koning en de drie ongedekte pionnen (g7, c6 en a6). De computer heeft kennelijk al berekend dat wit hoe dan ook één van die pionnen kan winnen, wat ook niet zo vreemd is aangezien er drie ongedekt staan. Jelmer overspeelde hier zijn hand met 34... Lb4, waarna wit met 35.Df3 de dame uit de penning haalt en een gevaarlijke aanval opent op c6. Als zwart nu de loper op d2 slaat volgt: 35... Lxd2 36.Dxc6 Kd8 37.Dd6 (en wit wint de loper terug en heeft een dodelijke aanval als de c-pion wordt opgespeeld). Jelmer over zijn partij: "In de klassieke variatie van de Caro-Kann is er lange tijd niet veel aan de hand. Mijn tegenstander besluit echter kort te rokeren, en ik lang. Doordat zijn pionnenstorm op de damevleugel niet hard genoeg gaat, krijg ik de kans voor tegenspel op de koningsvleugel. Mijn tegenstander raakt als eerste in tijdnood, en levert een pion in. Helaas speelt hij daarna uiterst scherp, en ik overspeel mijn hand in mijn eigen tijdnood. Ik meen mijn loper te kunnen redden, maar geef daardoor mijn dame weg. Ik spartel nog even door, maar het is gespeeld."