Op dinsdag 13 oktober speelde SMB 2 zijn eerste wedstrijd tegen UVS 5 en bleek te sterk. Fred en Chito verloren, Thomas debuteerde met een remise en de rest won: uitslag 5,5 - 2,5.
Als teamleider had ik mijn verantwoordelijkheid genomen en mezelf op bord 1 gezet. Ik speelde daar met zwart tegen Ron van Dijk. De partij kenmerkte zich door enkele mindere pionzetten van wit in het vroege middenspel, waardoor zwart de zwartveldige loper van wit duurzaam buiten de strijd hield en een paard ver in het vijandelijke kamp, op e3, wist te posteren. Die zwartveldige loper van wit ging na een eenvoudige combinatie zelfs verloren, waarna zwart naliet om door te drukken en al te behoudend ging spelen. Ondanks het stukverlies kreeg wit daardoor zowaar nog wat vage kansen. Het wanhoopsoffer van wit in de slotfase zag er voor de oppervlakkige beschouwer misschien sterk uit, maar versnelde juist diens ondergang.
Van Huub Jansen, die met zwart op bord 3 speelde, ontving ik het volgende openhartige verslag:
"Mijn partij met zwart tegen Wim Krabbendam kende in de opening een wat onregelmatig verloop omdat wit voor een tamme opzet in het Nimzo-Indisch koos. Die opzet was nog niet zo gemakkelijk te bespelen. De witte stukken stonden goed en ik zocht wellicht te snel naar een voordelige stelling. Omdat mijn aardige en goed schakende tegenstander net een keer te veel op ruil speelde, kreeg ik het lang verhoopte voordeeltje, namelijk de beheersing van de open c-lijn met nog een dame en toren om er ook wat mee te gaan doen.
Toen zag ik, met mijn gestaag groeiend tactisch benul, een kans om de druk te verhogen. Ik speelde een centrumpion op en viel daarmee de dame aan die een toren dekte. 'Overbelasting', galmde de stem van mijn trainer door mijn hoofd. Niet letterlijk, natuurlijk. Mijn trainer wordt nooit boos, hij is hoogstens af en toe wat ongeduldig en verder speelde hij diezelfde avond nog een mooie rommelpot aan het eerste bord.
Ik werd alert, had een geestverruimende ervaring. Dit was het moment om toe te slaan en te laten zien dat ik het echt kan, tactisch spelen (zie diagram links). Loper naar a6, ik zag de zet in een flits. Zo'n zet naar de zijkant van het bord met de loper die nu nog mooi maar klaarblijkelijk nutteloos en foutief op b7 de lange diagonaal bezet, het centrum ondersteunt en ook daar doorheen op de vijandelijke koningsstelling schijnt, een zet die ik verafschuw diep in mijn hart, omdat het zo lelijk oogt en alle nobele schaakkennis lijkt te tarten. Met een dergelijke zet zou ik nu dus kunnen gaan winnen.
Alles nog even goed doorrekenen, op zeker spelen, 16 maal is dan precies genoeg. Ja hoor, elke keer was de uitkomst zware materiaalwinst. Voor mij dus. Ik moest het doen. Er zat niks anders op. Ik was het aan mijzelf verplicht. Na het inwendig jubelend uitvoeren van mijn 'winnende' zet gebeurde er iets dat elke schaker kent: de eigen blinde vlek wordt een virus dat de tegenstander infecteert. Ik noem dit de schaakblinde-vlektranspositie en het wordt hoog tijd dat de schaakgemeenschap erkent dat het fenomeen bestaat, een naam heeft en menigvuldig leeft op de borden.
Aangestoken door het gemeenschappelijk virus keken de heer Krabbendam en ik naar dezelfde varianten in ons hoofd en Wim, ik mag hem wel Wim noemen na deze onnoemelijke vriendelijkheid, gaf na nog enige zetten op. Dat ik met loper naar a6 de partij in één zet weggaf, daagde ons na afloop van de partij, diepgaand analyserend, nog niet. Alleen mijn trainer, Hans, wist het al snel - van een kleine plus gleed de zwarte positie in één zet weg naar een dikke min. Het deugde van geen kanten.
Ik heb er wel veel van geleerd en zal me nooit meer vergrijpen aan de tactiek. Natuurlijk niet omdat ik het niet kan, maar juist omdat ik het mijn tegenstander wil besparen, die vreselijke aandoening SBVT."
| Stelling na 1. … Dh8 2. Df3 |
| |
|
Valentijn (met wit aan bord 6) won zijn partij door zijn tegenstander in de val te laten lopen.
Zwart (zie diagram links) heeft Dh8 gespeeld en valt daarmee pion d4 nog een keer aan. Door Df2-Df3 te spelen haalt wit juist een verdediger weg, maar maakt de d4-pion giftig. Hierdoor raakte zwart kennelijk in war, maar deze had op zijn hoede moeten zijn, natuurlijk ook vanwege de dreiging Dxh5+. Zwart sloeg niettemin de vergiftigde pion op d4, met fatale gevolgen:
1. ... Lxd4 2. Dxh5+ Kg1 3. Dxh8+ Kxh8 4. Txd4 en zwart verliest een stuk
Na 1. … Lxd4 2. Dxh5+ besefte zwart dat hij een stuk ging verliezen en gaf op.
Als zwart in de diagramstelling Kg8 speelt, is de stelling volgens de computer nagenoeg in evenwicht.
|
Op bord 8 debuteerde Allerd Peeters fraai met winst.
Allerd over zijn partij: "Ik speelde mijn eerste externe partij voor SMB, als we tenminste de partijen die ik in het seizoen 1967-1968 in het jeugdteam van pater Krekelberg niet meetellen. Mijn tegenstander was Peter van der Doef, die zijn eerste externe partij voor UVS speelde. Peter is een goede schaker, die enkele decennia geleden bij SMB speelde, maar nu nog wat routine mist omdat hij 25 jaar niet op clubniveau actief is geweest. Ik (met wit) opende passief, maar degelijk. Toen zwart op de achttiende zet ruimtelijk voordeel probeerde te krijgen door nog een centrumpion naar voren te gooien ging het er ineens wild aan toe. Na het optrekken van de kruitdampen bleek wit licht materieel voordeel te hebben: een kwaliteit tegen een pion. Toen wit de mogelijkheid kreeg de dames te ruilen kwam duidelijk naar voren dat zwart een slechte loper had. Ik kon de pluspion pakken en met de toren de koning van zwart de pas afsnijden, waarna mijn koning rustig naar de overkant kon lopen om nog een pion van het bord te halen en mijn eigen pion te laten promoveren. Zover kwam het echter niet omdat zwart door de vlag ging."
Hans van Leeuwen
|
|