Het degradatiespook ligt op de loer

donderdag 14 januari 2016
Deze wedstrijd diende gewonnen te worden. Ernstige gezichten aan beide zijden van de borden. Maar het liep anders. De eerste die het loodje legde was Rolf om 21.12: "Nadat de eerste 10 openingszetten van de Vier Pionnenvariant van de Aljechin (altijd linke soep, HG) in snel tempo op het bord waren verschenen, kwamen we in een standaardstelling waarin ik niet de scherpste voortzetting koos. Zwart kreeg daardoor (te) gemakkelijk tegenspel tegen mijn witte pionnencentrum. Achter het bord wist ik geen manier te bedenken om mijn dame te activeren en tegelijkertijd de pion op d4 te blijven dekken (het omspelen via Dd2, dan Td1, Dc1, kwam niet in mij op). Na nog een passieve zet kwam ik in een moeilijke stelling terecht, waaruit ik mij probeerde te ontworstelen met een tijdelijk stukoffer. Dat was echter gebaseerd op drijfzand, omdat ik de activiteit van de zwarte dame overzag (gewoonlijk een sterk stuk toch). Mijn tegenstander kon - verbaasd - met een schaakje een loper op e3 incasseren. Nu ben ik wel bekend met het blunderen de laatste tijd, maar ik heb zowaar 20 minuten zitten rekenen, en toch zag ik niet dat zwart een dame had op e7; dat was te ver aan de overkant van het bord kennelijk. Een nieuwe fase in het leven van een schaker." Tsja, dat was 0-1.


Gelukkig verliep mijn partij voorspoediger: in een Siciliaan met Lc4 kreeg ik een licht overwicht. Maar na een onnauwkeurigheid van zwart op diens 11e zet kon ik hem onder druk zetten met grote dreigingen. Dit leidde tot kwaliteitswinst en koningsaanval. Ondanks hardnekkig en goed tegenspel resulteerde dat uiteindelijk in een mataanval die slechts met groot materieel verlies - tijdelijk - afgewend kon worden. Op de 28e zet werden de handen geschud: 1-1 (21.41).

Om 21.50 uur keek ik even opzij naar Jaap. Die schudde even met zijn hoofd: hij kon slechts in staccato het verloop schetsen: Koningsindisch, Klassieke Variant, Petrosiansysteem. Beleef tweede jeugd, namelijk van toen ik nog niet kon schaken. Voerde zet uit die niet kon, dat had ik eerder gezien, maar was dat weer vergeten. Nieuwe stoelen zitten wel goed (de Heer zij geprezen, HG). Hierdoor stonden we weer op achterstand: 1-2.

Exact om 22.00 uur sloot Geurt met Eric de Visser vrede. "Waar ik al lang bang voor was gebeurde in de wedstrijd tegen de Elster Toren 2. Mijn tegenstander speelde het Benko gambiet. Van deze opening herinnerde ik mij een trucje, maar dit kwam helaas niet op het bord. Ik moest zelf van alles bedenken, en als je wat ouder wordt, is dat soms een moeilijk karwei. (Ik weet daar alles van, HG.) De hele partij voelde ik mij in de verdediging gedrongen, en dat nog wel met wit. Het gevolg was dat ik aanmerkelijk meer tijd gebruikte dan mijn tegenstander. Vandaar dat ik, wetende hoe ik de laatste tijd in tijdnood speel, mijn tegenstander remise aanbood hetgeen hij aanvaardde. De stelling was toen overigens potremise." Dus: 1,5-2,5.

Twintig minuten later zag ik Jan het hoofd buigen: "De oorzaak ligt niet zozeer in het verhoogde niveau van de competitie dit jaar, ze ligt meer in mijn verlaagde niveau van de laatste tijd. In het begin van mijn partijen lijkt het nog wel wat, maar dan ineens, meestal als ik iets 'slims' bedenk, blijkt duidelijk dat ik er niet meer in slaag het geheel te overzien en dat ik beslissende 'kleinigheden' over het hoofd zie. Zo gaf ik gisteren (om maar zo een kleinigheid te noemen) zonder enige aanleiding en zonder enige reden, zomaar mijn koningin weg. Omdat ik me dat bewust ben, ga ik steeds krampachtiger spelen en dus wordt het alleen maar erger. Enz.enz. Nu heb ik het geluk dat ik, vermoedelijk terecht, kan verwijzen naar mijn leeftijd.. en ik doe dat dan maar ook. C'est (le déclin de) la vie!" Kop op Jan! Maar het was wel ineens 1,2-3,5. Gelukkig hoefden we nog maar 3 partijen te winnen. Het kon nog.

Om half elf haalden we de eerste van de 3 binnen: Peter gaf ons weer hoop. "Na de opening (1.e4 c5 2. Pf3 Pc6 3.Lc4 e6) kreeg mijn tegenstander d.m.v. het opstoten van de d-pion het centrum in handen. Materieel bleef het heel lang gelijk, maar mijn positie kwam meer en meer onder druk te staan doordat zijn centrumpionnen met name op de e-lijn steeds verder oprukten. Na dameruil en een tegenaanval van mijn kant met mijn toren kreeg ik de 7e rij en de f-lijn in handen. Via een penning op de a2-g8 diagonaal (koning op g8) won ik een toren waarna mijn tegenstander opgaf. Zo behaalde ik een niet meer verwacht punt binnen." 2,5-3,5. Alles kon nog. Pieter stond minder maar Jan Kasteel stond een stuk voor. 1,5 Punten kon nog net dacht ik. Het werd laat en druk om bord 1 en 3. En het liep ook weer anders dan gedacht.

Jans commentaar: "Het jaar van de aap is nog maar net begonnen, of ik kreeg de Oerang Oetan al op mijn bord. Gezien 1.b4 (nog) niet in mijn openingsreportoire zit, kon ik meteen aan bak. De pionnen en stukken werden langzaam doch zorgvuldig in stelling gebracht en de spanning werd langzaam opgebouwd. Op de 17e werd de eerste pion geslagen, waarbij ik meteen een pion won: ik taxeerde de stelling als 'ruim voordelig' voor mij. Mijn tegenstander anticipeerde op een aankomende tijdnood van mij en bood remise aan. Ik heb hem bedankt voor het genereuze aanbod, echter ik gaf aan dat het een "dood of de gladiolen" zou worden. Als team stonden we (potentieel) op verlies en een remise was niet toereikend. En eigenlijk wilde ik gewoon winnen. Na een subtiele combinatie won ik een stuk en kwam ik in een compleet gewonnen stelling te staan. Inmiddels zat ik zeer beperkt in mijn tijd. Mijn tegenstander speelde psychisch sterk, waardoor ik niet in het juiste zettenritme kwam om de tijdnood goed te doorstaan. Ik verloor een stuk en raakte grip op de stelling kwijt. Nogmaals bood hij remise aan, maar ik geloofde nog in de overwinning. De tijd haalde mij in, mijn vlag viel en de rest is geschiedenis. Kwam de aap toch nog uit de mouw!" Het verlies was daar: 2,5-4,5.

Maar Pieter knokte door: "De eerste 12 zetten had ik in de voorbereiding reeds op het bord gehad, maar ik week daarna zelf af. Dat was te wijten aan een geheugenlek. Dat had op zich geen ernstige gevolgen, maar de tijdsconsumptie loog er niet om: een half uur minder dan mijn tegenstander. Hij bood nog ergens remise aan, wat gezien de stand op het bord weliswaar zeer reëel was (hij stond eerder wat beter) maar gezien de stand van 2,5 -3,5 geen optie. De fase erna ontspoorde ik volledig en bleef nog maar net 'overeind'. Mijn tegenstander miste een directe winst en even later deed ik datzelfde. Sterker nog: ik verloor een kwaliteit. Met loper en toren tegen twee torens (en ieder 5 pionnen), wist ik met actief spel mijn tegenstander toch tot nadenken te dwingen en was hij het uiteindelijk die door de vlag ging." Dat was inderdaad onverwacht Pieter had eerder nog 3 minuten en zijn opponent 30 minuten. Zo kan het dus gaan. Een pijnlijk verlies: 3,5-4,5. Onze zorgen worden groter, maar het kan nog. Moed verloren, al verloren.