Op het pleintje bij mij om de hoek zag ik twee buurjongetjes van een jaar of 10 druk verwikkeld in een soort Kung Fu gevecht. Eerst bogen ze drie keer naar elkaar en toen begonnen ze met zelfgeschilde stokken te schijnvechten. Er kwamen twee andere jongetjes bij. De een begon meteen karate-trappen in de lucht te doen. De ander had een puntige plastic werpschijf in de linkerhand, gooide die hoog de lucht in en sloeg vervolgens, met een plastic samoeraizwaard, de schijf uit de lucht. Hij vouwde zijn handen op de borst en boog, met een overwinnaarblik in zijn ogen, naar de andere drie vriendjes.
Indianen en cowboys zijn anno 2010 duidelijk uit bij de jeugd. Pistolen en pijl en boog zijn vervangen door Japanse en Koreaanse vechtattributen. De Oosterse vechtsporten zijn in en dat snap ik... Op TV zijn de films erover legio. Actiemomenten van het vechten worden prachtig visueel weergegeven. Vaak in slow motion. Het roept bewondering op. Maar dat is het zeker niet alleen. Er is een ander wezenlijk punt dat fascineert en trekt. De rituelen van deze Oosterse vechtsporten. Die spreken tot de verbeelding.
Buigen, respectvol naar elkaar knikken, handen vouwen, sierlijke en geheimzinnige handelingen met vingers. Het is bijna een religieus gebeuren, waarbij het lichamelijke een subtiele rol speelt. Bovendien is duidelijk aan alle handelingen af te zien dat er veel respect is voor de tegenstander. De vroegere "cowboy- en indianengevechten" op TV hadden dat veel minder of niet (Old Shatterhand herinner ik me als goede uitzondering).
Elke sport en zeker ook de schaaksport zou zich aan het gebruik van deze symboliek moeten spiegelen en meer aandacht moeten geven aan rituelen. Deze zijn niet alleen gewoon mooi om te zien, het spel krijgt er een ziel door. Alleen techniek is saai.
Laten we eens kijken naar de huidige afsluiting van een schaakpartij. Dat stelt nu niks voor. Vier uur lang strijden 2 spelers heel geconcentreerd op het bord. De partij is afgelopen. De verliezende speler geeft de winnaar de hand, dit als teken dat hij opgeeft. That's it. Het staat in geen enkele verhouding met de tijd en aandacht die gegeven is aan het gespeelde spel. Het ritueel van opgeven duurt zegge en schrijven 5 seconden. Af en toe hoor je nog wel eens als extraatje een onderdrukte vloek, maar dat is geen propaganda voor het spel.
Mooier, dan elkaar alleen de hand geven of de onderdrukte vloek, vind ik het gebaar van "de koning omleggen". Dit subtiele gebaar komt gelukkig ook wel voor in de schaakpraktijk en sluit perfect aan bij de doelstelling waar het hele spel omdraait, de koning schaakmat geven. Het neerleggen van de koning is de symbolische daad die dit geheel prachtig afsluit.
Op dit beeld zou ik willen voortborduren. Waarom niet "het neerleggen" uitbreiden naar alle speelstukken? Die hebben tenslotte ook allemaal hun bijdrage geleverd aan de spel. Zonder die andere stukken was en is de koning niks. De schaak-afsluiting kan via deze gezamenlijkheid in een symbolische beeldtaal helder worden vormgegeven.
| | ...het omleggen en omstaan... |
|
|
Het volgende ritueel heb ik daarvoor bedacht en wel in een drietal stappen:
1. De verliezer legt al zijn stukken neer in het midden van het bord. We noemen dit in het vervolg "het omleggen". Beide spelers knikken naar elkaar als dat gebeurd is (buigen mag ook).
2. De winnaar zet al zijn stukken om de liggende heen. We noemen dit in het vervolg "het omstaan". Beide spelers knikken naar elkaar als dat gebeurd is (buigen mag ook).
3. Alle stukken, zowel wit als zwart, worden vervolgens in een grote hoop bij en in elkaar geschoven om aan te geven dat de strijd gestreden is en dat we weer vrienden zijn met elkaar. We noemen dit in het vervolg "het verbroederen". Beide spelers omarmen elkaar (kussen mag ook).
| | ...het verbroederen... |
|
|
Mocht het remise zijn: beide spelers zetten de stukken in de beginstand en geven elkaar met de hand een licht klapje op zowel de linker- als rechterwang (ferme klap mag ook). Vervolgens geldt ook hier stap drie van het verbroederen.
Dit ritueel in 3 stappen geeft zowel de verliezer als de winnaar van het schaakspel een duidelijk gezicht, toont het respect en waardering voor de spelers en alle stukken die aan de strijd hebben deelgenomen. Het geeft de spelers eveneens de gelegenheid, door met de stukken lekker te fröbelen, wat stoom af te blazen. Er is een diep besef dat het niet alleen om het winnen gaat en dat bij een volgende partij de uitslag wel eens andersom zou kunnen zijn.
De eerste schaakfilm (Bruce Lee in de hoofdrol) zal niet lang op zich laten wachten. Ik weet het zeker, mijn buurjongetjes worden binnenkort lid van SMB.
tekst en fotografie: Frans Drummen
Volgende aflevering: Het broodje-haringschaak
|
|