Openingstheorie

Schaakbeeld 4, zaterdag 27 maart 2010
Frans heeft mij met klem ontraden dit onderwerp te behandelen. Het zou nooit lukken binnen achthonderd woorden, en zelfs niet binnen achthonderd Schaakbeelden. Loyaal als hij is, is hij tenslotte voor mijn aandrang gezwicht. Volgens mij heeft hij met zijn hierbij geplaatste foto zijn ongelijk bewezen: alle openingstheorieën in één beeld gevat! Wie durft nu nog te beweren dat hij er geen touw aan vast kan knopen?

Ik zelf ben geen kenner van openingstheorie. Ben meer een man van de praktijk. Wit geloot? Dan gewoon e4 of d4. Zwart? Dan e5 of d5. Dat is mijn hele repertoire. Meestal hoor ik van mijn tegenstander dat hij de door mij gespeelde variant (ik ben mij dan zelf van niets bewust) van het Spaans, het Slavisch, het Siciliaans, het Scandinavisch (zijn er nog meer die beginnen met een S?), of noem maar op, niet kent. Mijn verwondering is dan groot, vooral wanneer die tegenstander al vaker tegen mij heeft gespeeld. Dan zou hij die variant (want zo beschouwt hij mijn zettenreeks blijkbaar) toch moeten kennen!

Ik weet dat er een opening is die Frans heet. Heeft ie toch maar mooi voor elkaar gekregen, dat ze die naar hem hebben genoemd! En Frits hoor ik om mij heen ook veel noemen. (Hoewel, is dat ook een opening?) Maar dan heb je het, geloof ik, wel gehad. Ik ken tenminste geen schaker in mijn omgeving die Pirc heet. Overigens vind ik het wel rustig dat de computer niet reageert op mijn naam.

Vanwaar mijn volstrekte gebrek aan kennis van openingstheorie, zo vraagt men zich af. In mijn jongensjaren was er praktisch geen opleidingsmateriaal. Er was alleen een oom Jan die zijn neefje leerde schaken. Ik had veel ooms, maar geen oom Jan. En er waren ook geen stappenplannen. Wij leerden lopen aan de hand van onze ouders, maar dat was kennelijk niet toereikend. Dat ik nooit openingstheorie heb gestudeerd is natuurlijk wel jammer, vooral voor mijn tegenstanders. Het vak stond niet op het programma van de instelling waar ik geschoold ben. Misschien moet ik er na mijn pensioen nog eens aan beginnen, wanneer ik alle touwtjes uit elkaar heb gehaald en de eindjes aan elkaar weet te knopen. Mijn toekomstige tegenstanders moeten zich dus niet door mijn bovenstaande ontboezeming laten misleiden! Bereid je maar vast voor op g2-g4 en vervolgens h2-h4. Heb ik, geloof ik, nog nooit gespeeld, tenzij misschien in mijn jongensjaren.

tekst: Cas Aubel
fotografie: Frans Drummen

Volgende aflevering: Oude stukken