Onlangs kwam ik haar weer tegen. De hangende dame. Levend, beter gezegd levenloos bewijs van de immense wreedheid van het schaakspel. Toen ik als kind voor het eerst van de hangende dame hoorde, heb ik het schaken onmiddellijk de rug toegekeerd. Voor lange tijd. Voor bijna levenslang, mag ik wel zeggen. Pas toen de AOW-schotel rijkelijk voor mij stond te dampen, was ik zelf zo wreed geworden dat de hangende dame voor mij geen nachtmerrie meer was. Wanneer ik nu een dame zie hangen, komt er een brede grijns op mijn gezicht. Een sarcastische grijns. Een sardonische grijns. Een satanische grijns. Behalve wanneer het mijn eigen dame betreft. Om elk risico uit te sluiten, laat ik haar bijna altijd thuis. Wat is dat toch voor een spel waarin men dames laat hangen? Het spel dat ook, om maar iets te noemen, dolle torens kent. Maar daaraan ligt geen menselijke wreedheid ten grondslag. Het zegt overigens wel iets over de gekte die bij schakers regelmatig pleegt toe te slaan.
Schakers laten niet alleen dames zo nu en dan laten hangen. Zo zijn er bijvoorbeeld ook de pootjes. Minder wreed, maar wel een triest gezicht, al die hangende pootjes. Een hele waslijn vol. Hangende pootjes vind je in de regel uitsluitend bij de verliezers. Die zien eerst de bui hangen, dan zien ze de dame hangen, en tenslotte druipen ze met hangende pootjes af.
Hangende dames en hangende pootjes kunnen heel goed samen gaan. Gaan eigenlijk per definitie altijd samen. Dat is vaak zo dramatisch, dat een speler wordt toegeschreeuwd: blijf met je hangende poten van mijn hangende dame af. Geen toppunt van beschaving, zo'n uitdrukking, maar wel een rauwe kreet uit het diepst van de getroffen schakersziel.
Het is maar een geluk dat het schaakspel slechts twee dames kent, zodat er nooit meer dan twee tegelijk kunnen hangen. Eén hangende dame is al erg genoeg, twee is nog erger, maar een heel bos vol hangende dames... Ik moet er niet aan denken.
Dan ga je toch niet echt meer voor je plezier een boswandeling maken. Het zou kunnen zijn dat je hond het leuk vindt van de ene hangende dame naar de andere hangende dame te springen. Zie je het al voor je, al die zacht schommelende dames bij windkracht 3? Bij windkracht 8 of hoger is het beslist geen elegant tafereel.
Ze zeggen wel eens tegen mij: laat jij je dame niet te gauw hangen? Ik zeg dan niets terug, maar kijk alleen maar verbaasd. En bedroefd natuurlijk. Zeer bedroefd. Zeer bedroefd kijken hoort bij een hangende dame. Dat is bij hangende pootjes anders. Eerlijk gezegd weet ik niet goed hoe je bij hangende pootjes moet kijken. Een doffe blik past daar misschien het beste bij. Maar doffe blikken zijn zo weinig zeggend. De bedroefde blik bij een hangende dame is mooier. Leve de hangende dame!
Tekst: Cas Aubel Foto’s: Frans Drummen
Volgende schaakbeeld: Rollatorschaak
|
|