In Spanje, in Toledo, niet ver van Madrid, hebben ze blijkbaar iets met schaken. In heel veel winkels en winkeltjes wordt in de etalage je aandacht gevraagd voor prachtige schaakborden met schitterende stukken. Zoals zo vaak in winkels liggen ook daar de borden nogal eens verkeerd, met een wit veld in de onderste linkerhoek.
De geleerden denken er anders over, maar volgens mij is schaken in Spanje uitgevonden. In de koning en de koningin herken je nogal eens de historische Spaanse koning Ferdinand en zijn vrouw koningin Isabella. (Waarom heet er bij ons op de club eigenlijk niemand Ferdinand of Isabella?) Bisschoppen (wij noemen ze lopers maar de Engelsen weten het beter) hadden en hebben ze in Spanje in overvloed. En torens: onnoemelijk veel zie je er in dat land, juweeltjes vaak, als onderdeel van een kerk of vesting, of gewoon als onderdeel van de woning van een rijkaard.
Maar de paarden trekken het meest de aandacht. Werkelijk schitterend! Bij nadere beschouwing herken je het paard Rosinant, het paard van de ridder van de droevige figuur Don Quichot, meestal afgebeeld met zijn knecht Sancho Panza. Een doorslaggevend argument dat het schaken van origine Spaans is lijkt me, dat alle jongetjes en meisjes over de hele wereld als eerste opening het Spaans leren. Het is lang geleden dat ik zo'n jongetje was, maar ik herinner mij nog steeds dat het begon met e2-e4. Hoe het verder ging, weet ik niet meer. Misschien wel e7-e5 of zo iets.
Waarom hebben wij eigenlijk zulke saaie schaakstukken? Het duurt niet lang meer en dan hebben we een koning en een koningin. Mooie gelegenheid om te beginnen de belangrijkste stukken naar hun beeld te vormen, als tenminste de Fide-reglementen zich daartegen niet verzetten. De paarden zullen helaas onvermijdelijk Anky van Grunsven gaan heten. De lopers zullen bij deze herbenoemingsoperatie wel een probleem opleveren. Zoveel bisschoppen hebben wij niet, en de enkele die wij hebben schijnen veel ruzie met elkaar te maken. Dat kun je op een schaakbord niet hebben! Gelukkig hebben we in Nederland wel een paar mooie torens om als model te gebruiken voor het gelijknamige schaakstuk.
Over de pionnen zwijg ik. In Spanje waren ze meestal afgebeeld als gewapende strijders, maar dat zal in Nederland niet worden geaccepteerd. Uruzgan! Het noemen van die naam alleen al lijkt me voldoende. Er is ook geen goede reden om een pion niet gewoon pion te noemen. En wat is er Hollandser dan een pion? Noem maar op: Halma, Mens erger je niet, Molenspel, Ganzenbord, Schaken! En inderdaad, daar heb je het weer, dammen kent geen pionnen.
De keuze voor Anky van Grunsven bevalt mij overigens niet. Een bevriend beeldend kunstenaar heeft onlangs mijn belangstelling gewekt voor de paarden in de Millingerwaard.
Daar noemen ze paarden niet gewoon paarden maar spreken ze uitsluitend van koningspaarden (door sommigen verbasterd tot Konikpaarden). Merkwaardig genoeg kennen ze er blijkbaar geen damepaarden. Dat bracht me op het idee van de Millinger variant van het Spaans. Het damepaard bestaat niet, en verdwijnt van het bord. De velden b1 en b8 blijven bij het begin van het spel leeg. Maar schaken met één paard is niks, dus komen er voortaan twee koningspaarden op het bord. Zodra het eerste koningspaard veld g1 of g8 heeft verlaten, neemt het tweede paard, dat tot dat moment aan de zijlijn heeft gewacht, het koningspaardenveld in. Vervolgens moet het eerste koningspaard van f3 (f6) of h3 (h6) zo snel mogelijk naar b1 (b8) zien te komen. Zolang dat niet is gelukt kan dit eerste paard geen stuk van de tegenstander slaan, maar wel zelf geslagen worden.
Ik heb deze Millinger variant van het Spaans nog niet uitgeprobeerd. Na de testfase kan worden overwogen het koppel Don Quichot en Sancho Panza als subvariant in te voeren: paard en loper die altijd samen moeten worden gespeeld. Dat wordt een hele moeilijke! Misschien ga ik wel eerst gewoon schaken leren.
Tekst: Cas Aubel Tekeningen: Frans Drummen
Volgende schaakbeeld: Voetballen
|
|