Het schaakgen

Schaakbeeld 33, zaterdag 27 november 2010
Welke schaker droomt daar niet van... zo goed te zijn als een dertienjarige Oekraïense grootmeester die vorig jaar in een zwaarbezet Gronings toernooi een tiental andere grootmeesters opzij zette en met een vol punt voorsprong het toernooi won.

Afgelopen seizoen speelde ik met moeite remise tegen verschillende jeugdspelers van SMB. Het zijn rustige vriendelijke jongens van 13 die achter het schaakbord een metamorfose ondergaan. Ze worden agressief en scherp, schaaktechnische talenten. Zit het in de genen? Dat moet haast wel, want die jeugdspelers hebben beslist niet alle openingsboeken en de theorie van het schaken bestudeerd. Ze hebben een natuurlijke aanleg, erfelijk bepaald.

Ik gun het ze van harte maar het steekt mij, de middelmatige huis-tuin-en-keukenschaker. Waarom zijn de schaaktalenten toch zo ongelijk verdeeld?

Er gloort hoop voor al diegenen wiens natuurlijke aanleg minder, matig of ronduit slecht is. In de moleculair biologie is men namelijk een eind op weg om genen te isoleren, te produceren en erfelijke informatie te manipuleren. De maatschappelijke discussies over de voor- en nadelen van genentechnologie zijn de afgelopen jaren legio geweest maar daar wil ik het nu niet over hebben.

Het gaat mij puur om het te vinden "schaakgen". Dat moet er zijn. Ik heb me op internet ingelezen op de genentechnologie en inmiddels geleerd dat ieder mens tienduizenden genen heeft. Het kan niet anders of tussen die veelheid moeten beslist ook één of meerdere specifieke schaakgen(en) zijn. Deze bepalen grotendeels iemands schaakniveau. Gezien de huidige technologie moet je deze genen dan ook kunnen beïnvloeden, isoleren, manipuleren en met name versterken. Het is m.i. slechts een kwestie van tijd wanneer dit operationeel gaat worden. Een sterk schaakgen kan dan ook in het brein worden ingebracht.

De eerste proefpersonen hebben het nog zwaar. De schedel moet namelijk voor de implantatie van het geactiveerde schaakgen gelicht worden. Schrik niet, dat is alleen in de beginfase zo. Je zult zien dat na enige proefoperaties de moderne microtechnologie op dit terrein snel vorderingen maakt en dat dezelfde ingreep na 1 jaar veel simpeler is uit te voeren. Door het plaatsen van een chip die via het oorkanaal in de hersenen wordt ingebracht, of door het boren van een klein gaatje in de schedel. Fluitje van een cent. Vast minder erg als naar de tandarts gaan. En laten we wel wezen, voor niets gaat de zon op. Enig ongemak vooraf moet je op de koop toe nemen. Je krijgt er veel glorie voor terug.

Als deze mogelijkheid er binnenkort komt zul je zien dat schakers de ethische discussie van een dergelijke ingreep (mag dat wel?) massaal aan hun laars lappen. Ze zullen en masse toestromen naar de instituten en medische centra die de "schaakgen-ingreep" kunnen verrichten. Een toekomstige grootmeestertitel ligt in het verschiet. Welke schaker wil dat nu niet?

Misschien kunnen we het meteen breed opzetten. De Nijmeegse Radbouduniversiteit heeft de kennis en de ontwikkellaboratoria, SMB de schakers. De handen worden in elkaar geslagen. Binnen de kortste keren is in Nijmegen een dubbele roem te verwachten. Enerzijds wordt het onderzoeksteam van de universiteit voorgedragen voor de Nobelprijs microbiologie, anderzijds dringen SMB-spelers door tot de wereldtop. Ik zie alleen maar voordelen. Wellicht dat we een "gen-voorsprong" in Nijmegen een paar jaar vast kunnen houden. Andere universiteiten en onderzoekslaboratoria in de wereld zullen zich uiteraard ook op deze materie storten en proberen het schaakgen eveneens verder te ontwikkelen. Degene die het eerst ermee begint heeft echter een belangrijke voorsprong op de concurrent. Dat zag je met de ruimtetechnologie ook, de V.S. blijft hier voorliggen ondanks opkomst van China, Rusland en India.

Schaken wordt nu geen spel meer van ongelijke kansen. Iedereen kan een sterke schaker worden. Uiteraard zal degene die veel schaaktheorie bestudeert en er veel energie insteekt toch beter worden als degene die dat niet doet. Het spel wordt alleen op een veel hoger niveau uitgeoefend. Vernederende nederlagen tegen jeugdspelers van 13 jaar behoren tot het verleden.

Frans
Volgende week: De trukendoos