Twee weken geleden was ik met mijn vrouw een weekje op vakantie. Aanleiding was een verlaat kraambezoek bij mijn nichtje en haar man in Heidelberg. We zouden daar vervolgens enkele dagen in de mooie omgeving en verderop langs de rivier de Neckar gaan wandelen. Zo geschiedde. We werden door de familie heel hartelijk ontvangen, bewonderden de goedlachse baby Ion en kregen van de trotse ouders een rondleiding bij de romantische kasteelruïne die de stad domineert. Heidelberg is een prachtige stad, een van de weinige grotere Duitse steden die in de oorlog gespaard is gebleven van bombardementen. De "Altstadt" is helemaal intact en 17e, 18e en begin 19e -eeuwse gebouwen, straten en pleinen zijn een lust voor het oog. Niet voor niets dat ongeveer 1 miljoen bezoekers per jaar de stad komen bekijken.
We maakten, tussen Japanners en vele andere nationaliteiten, een traditioneel familiekiekje bij de ingang van de kasteelruïne met uitzicht over de stad. Allemaal erg leuk en gezellig. Tijdens het afsluitende bezoekje aan een van de vele ijssalons spraken we af 's avonds nog eens bij hen langs te komen. Met name om dan een potje te schaken. Markus, de man van mijn nichtje, is namelijk een goede schaker. Hij speelt zeer geconcentreerd en vindt snel de zwakke plekken in de positie van zijn tegenstander. Hij is lid van de Heidelbergse schaakvereniging en heeft een rating van ongeveer 1800, speelt ook in de Duitse Regional-liga. Qua vergelijk met de OSBO-competitie is dat 1e of 2e klasse. In feite is hij als schaker voor mij een maatje te groot. We hadden al eens vaker tegen elkaar gespeeld en het maximale resultaat wat ik had weten te bereiken was een remise. Spannend waren die potjes wel altijd.
Diezelfde avond dus gespeeld. Zonder klok. Ik verloor, vrij kansloos nadat hij een aanval met dame en toren inzette via een open h-lijn. Afgesproken om een revanchepartij te spelen op de laatste vakantieavond, hij zou dan ook zorgen voor een klok.
Mijn vrouw en ik wandelden drie dagen actief door het Duitse land, beklommen pittige bergen en "Himmelleiters" om vervolgens telkens naar de Neckar af te dalen. We klauterden naar kasteelruïnes, bekeken romantische stadjes met middeleeuwse vakwerkbouw, tig kastelen en streken neer op het terras.
Met spierpijn in de benen, maar zeer voldaan, kwamen we op de laatste avond weer bij mijn nichtje en haar man op bezoek. Het schaakbord, met klok, stond al klaar. We spraken af om enige rapid potjes te spelen van 20 minuten per persoon. Net als in de eerste partij werd ik in 2 vervolgpartijen in het middenspel onder druk gezet en langzaam maar zeker overspeeld. Markus liet mij de fouten maken en ik kreeg geen "Gegenangriff". Ik verloor de partijen vrij kansloos. Nog een laatste partij dan. Schakers kunnen niet ophouden, ook in Duitsland niet. In een Siciliaanse partij, waarin ik wit had, kwam er een scherpe en spannende stelling op het bord. Gestuntel van mijn kant zorgde ervoor dat ik toch weer achter kwam in materiaal.
Maar, dat is het boeiende en fascinerende van het schaakspel, materiaalvoordeel is niet altijd beslissend. Markus had een stuk meer (paard) tegen een pion, maar zijn paard deed niet echt mee; het zat vast gepind tussen pionnen. Bovendien ging voor het eerst de factor tijd serieus meespelen in deze partij. Beiden hadden we nog ongeveer 1 minuut op de klok. Ik geef hierbij de stelling bij ongeveer de 40e zet (er werd niet genoteerd, ik heb de partij in mijn geheugen teruggehaald):
Ik besloot tot een alles of niets aanval. De volgende zetten kwamen op het bord: 41.Pxg6 hxg6 42.Dxg6 Kf8 43.h6 Le8 (??) 44.Dg7 mat. Ik geloofde eerst niet dat het mat was. Durfde niet "Schachmatt" te zeggen, bang dat ik iets over het hoofd zag. Enkele seconden was het stil. Markus keek beduusd naar het bord en verbrak de stilte: "Unglaublich. Ich gratuliere" en gaf me een hand. Genoeglijk de avond besloten met wat na-analyse. Markus noemde zijn 43e zet, Le8, "eine absolute Schachblindheit". Hij moest er eigenlijk wel om lachen. Het is echt de enige zet die zwart niet mag spelen, uit verschillende andere mogelijkheden, en toch speelt. Met onmiddellijk verlies als resultaat. "Wie kann mann so etwas spielen?" verzuchtte hij meerdere keren.
Toch is mijn inziens de blunder zet Le8 heel goed te begrijpen. Het is gewoon een super verleidelijke zet die, gespeeld onder tijdsdruk en in het vuur van het spel, zelfs een eigen logica heeft. De gevaarlijke vijandelijke dame moet namelijk weggejaagd worden. Ook speelt mee dat er niet direct een echt voor de hand liggende andere zet voor het grijpen lag. Menselijk denkfalen als gevolg.
Het bevestigt dat schakers gelukkig geen computers zijn. Elke goede speler kan zo'n zet spelen. Er zit een diepe gevoelswaarde in het uitvoeren en ontvangen van zo'n prachtblunder. Zo'n zet heeft iets aandoenlijks en een ambivalente schoonheid. Die wordt door elke schaker intens doorleefd. Ik weet zeker dat als er schaakomstanders bij de partij geweest waren (zoals vaak op de clubavond gebeurt aan het eind van de partijen) de gespeelde zet Le8 heel wat "aaaahs" en "ooohs" zou hebben ontlokt.
Met goede zin terug naar ons hotel. Dit schaakpotje was voor mij de kers op de "vakantietaart".
Frans Drummen
|
|