Ik ben mijn kleindochter Mille (7 jaar) schaken aan het leren. Het is nog erg pril allemaal. De loop van de stukken heeft ze een klein beetje onder de knie. Schaaknotatie kan ze goed. De paardsprong blijft moeilijk. We doen een partijtje. Ze fronst, pakt een stuk vast en zegt weifelend, "Ik weet het niet." Na wat hulp breekt er een lach door als ze een stuk van me kan slaan.
Aan het eind van het partijtje vraagt ze: "Opa, waarom vind je schaken nou zo leuk?"
De vraag stellen is hem beantwoorden. Aan haar blik en stem kon ik duidelijk aflezen en merken dat het schaakspel laag op haar ranglijst staat vergeleken met dansen, tekenen, nagels lakken, zwemmen, winkeltje spelen, zingen. Schaken is te moeilijk. Ik snap haar helemaal. Voor een beginner is schaken leren complex en de schaakregels zijn duister en soms heel raar. Je leert het echt niet met een eenmalige korte uitleg en wat geschuif met stukken.
Uiteraard probeer ik haar in mijn antwoord te overtuigen hoe geweldig schaken is. Ik merk echter dat ik me bij de beantwoording verstrik in bijzaken (het is spannend) en halfbakken uitleg over "goed leren denken". Mijn antwoord bevredigt haar niet echt, ze kijkt me met een toegeeflijke lach aan, knikten rent meteen naar buiten om met haar tweelingbroertje Sammy te gaan stoepkrijten op het plein.
Nu ben ik zelf over haar vraag aan het nadenken. Schaken is zeker spannend en boeiend en interessant. Maar is het ook leuk? Wandelen, fietsen, lezen of zwemmen is leuk. Schaken is daarentegen als spel vaak een kwelling. Toch? Iedereen die al een tijd schaakt weet dat. Een geheim dat nieuwkomers in het spel ook al gauw leren ondergaan. Talloze voorbeelden van die kwellingen:
| | Een gewonnen stelling wordt verprutst door een blunder en je verliest smadelijk.
| | | Schaakblindheid met als gevolg stupide fouten.
| | | Stress bij de schaakklok en tijdsdwang.
| | | Stress bij competitiepartijen.
| | | Slapeloze nachten vanwege de herinnering aan de foute zetten.
| | | De vernedering die je voelt als je mat in 1 tegen je krijgt.
| | | Zetverwisselingen die de lachlust opwekken bij je tegenstander.
| | | Weggespeeld worden in de opening na 10 zetten.
| | | Tegen beter weten in nog 2 uur doorgaan in een verloren stelling.
| | | Etc, etc, etc.
|
Het is een lange lijst. Zelfs echt goede spelers worden met deze kwellingen geconfronteerd. Om "goed" te worden moet je sowieso ontzettend veel tijd in het spel investeren. Je ratingsterkte blijft ook bijna altijd ver achter bij je verwachting. Ook iets om moedeloos van te worden. Ik ken verschillende schakers die na jaren schaken compleet gestopt zijn en geen stuk meer aanraken. Met als argument dat er teveel tijd mee heenging. Tijd die veel nuttiger besteed kan worden door het huis te isoleren, familiecontacten te onderhouden, of vrijwilligerswerk te gaan doen.
Er is ook geen sport of spel waar "zelfverwijt" zo indringend de boventoon voert. Niet gezellig. Men beschuldigt zichzelf van achterlijke denkfouten, gemis aan inzicht, gebrek aan moed, gemis van een plan, vergeetachtigheid, lafheid, onnozelheid. De ene keer ben je te passief in het spel, de andere keer juist te agressief. Het is eigenlijk nooit goed. Gelukkig worden de meeste zelfverwijten opgeleukt met zelfspotwaardoor er wel iets te lachen valt. Op de clubavond van afgelopen dinsdagavond hoorde ik een speler zijn partij analyseren: "Mijn slechtste partij van het jaar. Ik had de keuze uit 10 goede zetten en 1 hele slechte. Prompt koos ik voor die laatste."
Of schaken leuk is? Ik kom niet tot een goed antwoord. De term "leuk" is eigenlijk niet passend bij het schaakspel. Het is geen pretpark.
Waarom is het desalniettemin het meest gespeelde spel ter wereld? En dat al eeuwen lang en op alle continenten? De natuurlijke aantrekkingskracht ervan zit hem mijns inziens in de schaakstukken, niet in de regels. Die schaakstukken zijn prachtig, zowel qua uiterlijk, vormentaal als mytische uitstraling. Kinderen kunnen er niet van afblijven. Dat wordt weer eens bewezen als mijn kleinkinderen na het stoepkrijten weer binnenkomen. Sammy gaat de pionnen op de schaakdoos groeperen tot legertjes, maakt gekke formaties met de andere stukken (zie foto). Het echte schaakspelen. Geduldig en geconcentreerd stapelen van de koning op de torens. Geen stress. Sam wil ook, in tegenstelling tot zijn zusje Mille, geen schaken leren. Hij is een vrije geest. Misschien dat ik hem tezijnertijd ooit nog kan overhalen het te leren maar ik ben nu zeer gecharmeerd van zijn creativiteit. Houden zo.
Ik blijf schaken promoten, zeker bij kinderen. De vraag van mijn kleindochter hou ik echter nog steeds in beraad. Kinderen moet je de waarheid vertellen, maar pas als ze het aankunnen. Laat ze er zelf maar achter komen hoe het in werkelijkheid zit met dat spel der spelen.
Frans Drummen
|
|