|
|
|
|
SMB 2 rukt op na zege op PION 3
dinsdag 17 februari 2015 |
|
|
|
| |
| SMB 2 |
| - |
| PION 3 |
| 4½-3½ |
|
1. |
| Guus Alberts (1736) |
| - |
| Henk Fleuren (1744) |
| 0-1 |
|
2. |
| Hans van Leeuwen (1753) |
| - |
| Rowdy Tuss (1767) |
| ½-½ |
|
3. |
| Fred van den Berg (1802) |
| - |
| Alexander Bouwman (1740) |
| 1-0 |
|
4. |
| Chito Vergeer |
| - |
| Herman Brinkhof (1744) |
| 0-1 |
|
5. |
| Jelmer Wedholm (1727) |
| - |
| Wilbert Reynen (1736) |
| 0-1 |
|
6. |
| Huub Jansen (1759) |
| - |
| M.J. Balkenende (1624) |
| 1-0 |
|
7. |
| Peter van den Berg (1739) |
| - |
| Jaques de Jong (1669) |
| 1-0 |
|
8. |
| Valentijn Phijffer (1705) |
| - |
| Paul Nillessen (1598) |
| 1-0 |
In zijn nadagen als schaker werkte Max Euwe tijdens eigen partijen geregeld aan stukjes voor de krant of zijn schaakboeken. Toen ik dit ergens las, moest ik denken aan mijn vader, die altijd de krant ging lezen als wij vroeger aan het schaken waren. Zelf houd ik mijn hoofd liever bij de partij die ik aan het spelen ben. Ik maak wel eens een rondje langs de borden maar laat de stellingen dan eigenlijk niet tot me doordringen. Het komt niet eens in me op om tijdens een eigen partij alvast aan het wedstrijdverslagje te gaan werken, zoals ik collega's van andere clubs soms wel zie doen. Misschien zou ik dat juist wel moeten doen, denk ik nu, want je kunt ook te veel met je eigen partij bezig zijn. Hoe dan ook, het werd mij zodoende pas achteraf duidelijk dat ons team dinsdag 10 februari een enigszins fortuinlijke zege had geboekt tegen Pion 3 (Groesbeek).
Door deze overwinning is SMB 2 opgerukt naar plaats 2 in poule 2c. Koploper UVS 3 heeft echter 3 matchpunten meer en er moet een wonder gebeuren wil dit team geen kampioen worden. UVS 3 heeft van alle teams in de 2e klasse veruit de hoogste gemiddelde rating (rond 1900) en SMB 2 heeft de pech gehad dat het in dezelfde poule zit als dit team. In een van de andere 3 poules in de 2e klasse zou SMB 2 zeker titelkandidaat zijn geweest, en het mag dat bewijzen in de volgende wedstrijd: die tegen... UVS 3 (uit, op maandag 9 maart vermoedelijk). De partijen.
| stelling na 9... dxc4 |
| |
|
Bord 2: Hans (wit) In een partij waarin in totaal 16 zetten werden gespeeld maar die desondanks 3½ duurde, ontstond een interessante situatie na zet 9 van zwart (zie diagram links). Soms zie je tijdens een partij alleen maar gevaren en geen kansen, of omgekeerd. Het is natuurlijk de kunst om bij de beoordeling van een stelling de emoties in bedwang te houden, alsof het stelling uit een andere partij betreft. Maar dit lukte me niet en ik besloot 10.Lc2 te spelen in plaats van 10.Lxc4, omdat ik de volgende reeks niet zag zitten: 10.Lxc4 b5 11.Ld3 c4 12.Lc2 Pd5 (zie stelling links).
|
| stelling na 12... Pd5 (niet gespeeld) |
| |
|
Maar na 13.Lg3 kan zwart niet 13... Pxc3 spelen vanwege 14.Dd2 met penning van paard. Zwart kan dan nog 14... b4 proberen maar dan volgt 15.Ld6. Vanuit het vorige diagram niet zo makkelijk te zien allemaal. Enigszins verrassend deed zwart enkele zetten later een remisevoorstel, waar ik op inging.
|
Bord 3: Fred (zwart) "Het vervolg (zie stelling links) was 35... Te7?? Natuurlijk had ik hier Kg7 moeten spelen en er is niets aan de hand."
|
| stelling na 39... Pf5 |
| |
|
Enkele zetten later staat zwart hopeloos verloren, zie stelling links. Opgave: wat is hier de beste zet voor wit? Oplossing onder aan dit verslag. Er volgde 40.Txe7? Dxe7 41.Dxe7? (na Dxc6 heeft wit nog steeds een winnende stelling) Pxe7. "Weliswaar staat wit een pion voor en uiteraard nog steeds beter, maar in hevige tijdnood van mijn tegenstander kon ik nog zoveel problemen bedenken dat mijn tegenstander volledig de weg kwijtraakte en tenslotte nog verloor. Geen overwinning om trots op te zijn, maar wel nuttig voor het team!"
|
Bord 4: Chito (wit) "Het was een open partij met 1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.d4 exd4 als eerste zetten. Vroeg legt mijn tegenstander zijn koningsvleugel open als mijn centrumpion zich naar e5, f6 en uiteindelijk g7 verplaatst. Hij rokeert lang en ik kort. Na iets beter uit de opening te zijn gekomen worden de stukken vlug afgeruild en zitten we al gauw in het eindspel. Na helaas een aantal zwakke zetten van mijn kant is mijn tegenstander erin geslaagd om met zijn paard 2 vaststaande pionnen aan de linkerzijde van het bord weg te nemen. Dit betekende einde verhaal voor mij."
| stelling na 26.f4 |
| |
|
Bord 5: Jelmer (zwart) "In de opening had ik wat kleine probleempjes. De klassieke slechte loper op c8, en belangrijker: gebrek aan een echt plan. Deze problemen verdwenen echter snel omdat mijn tegenstander passief speelde en bereid was tot het afruilen van veel stukken. Ik kwam beter te staan, en mijn torens kwamen mooi op de centrale lijnen. Maar juist dan slaat het noodlot toe. Zie diagram links. Beide spelers hadden hier de indruk dat zwart geblunderd heeft door zijn toren op d5 te zetten. De penning op de zwarte loper lijkt dodelijk. Maar het is juist wit die geblunderd heeft met zijn laatste zet 26.f4? In de partij zag ik dat totaal niet, omdat ik er de spreekwoordelijke P over in had dat ik zo "geblunderd" had. Ik profiteerde niet, en de stelling transformeerde zich naar een totaal verloren toreneindspel. Ik spartelde nog voor ongeveer dertig zetten, maar mijn tegenstander tikte het netjes uit." Opgave: wat had zwart in de stelling links moeten spelen? Oplossing onder aan dit verslag.
|
Bord 6 Huub (wit) "Met de witten in een onregelmatige Grünfeld-Indiër probeerde ik mijn stukken actief neer te zetten en het zwarte centrum meteen onder druk te zetten. Dat lukte mede dankzij een onnauwkeurige zet van mijn tegenstander, die mij een aanvalsobject gaf in pion c6. Door alle lichte stukken op het centrum te richten won ik een pion en na enige afruil was mijn loperpaar in een open stelling feitelijk direct beslissend. Mijn vrijpion dreigde ongehinderd door te lopen vanaf de vijfde rij en de actie van mijn tegenstander om deze pion te stoppen werkte averechts: ik won met een eenvoudige combinatie een stuk en daarmee de partij."
| stelling na 51... Ke7 |
| |
|
Bord 7 Peter (zwart) "Wit opende met de zetten d4, Lf4, e3, Pf3 en c3. Dat is de stukken neerzetten en in het middenspel eens kijken wat er mogelijk is. Voor mij was het moeilijk spelen tegen dit betonschaak. In het middenspel was het vooral de stukken wat op en neer schuiven zonder echt vorderingen te maken. Wit stond gewoon beter alhoewel ik geen winstweg voor mijn tegenstander zag. Na een algehele afruil ontstond er een eindspel dat met een paar simpele zetten remise was te schuiven. We verkeerden echter beide in hoge tijdnood en dan gebeuren er de gekste dingen! Aangezien de notatie ook niet goed meer werd bijgehouden heb ik de zetten later geconstrueerd en ben er niet helemaal zeker van dat de zettenreeks klopt. Maar vooruit het blijft amateurschaak. Wit vervolgt met de grafzet 52.Kf3?? en na 52... g4+ 53.Lxg4 hxg4+ 54.Kxg4 Lc2 ontstond een totaal gewonnen eindspel voor zwart. Luttele minuten en vele zetten later gaf wit op. 0-1"
Hans van Leeuwen
|
Oplossing partij Fred: 40.gxf5 (commentaar Fred: "Hier had wit met 40.gxf5 zwart in een matnet kunnen manoevreren, omdat 40... Txe1 niet gaat wegens 41.fxg6#.")
Oplossing partij Jelmer: 26... Ld4! Een "mooi" voorbeeld van hoe het zicht wordt vertroebeld door negatieve gevoelens: doordat Jelmer niet meer verwachtte dat er een winnende oplossing was, zag hij die ook niet.
|
|
|
| |
|
|