| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het FIDE reglement verbiedt niet een (leeg) koffiekopje over het bord te smijten. Van deze leemte in de schaakwetgeving profiteerde ik na een half uur spelen om wat leven in de brouwerij te brengen in de heilige tempel van UVS, waar een gewijde stilte heerste, slechts onderbroken door het getik van de klokken (jawel, het vertrouwde geluid van de oude Gardeklokken). De stukken werden in pais en vree weer op hun plaats gezet, en de strijd van SMB 8 tegen UVS 5 aan de voet van de Nijmeegse Ganzenheuvel kon in alle rust verder. Rust ja, tot een uur later het volgende incident zich voordeed, een incident dat misschien wel uniek is in de schaakgeschiedenis. Na ongeveer anderhalf uur spelen stond de tegenstander van Gerard Eickmans aan bord 6 op van zijn stoel, om luid, voor iedereen verstaanbaar, kenbaar te maken dat hij op een of andere manier was beroofd van een pion. Hij was zo boos dat hij geen zin meer had om door te spelen, gaf daarom de partij op en verliet de speelzaal. Dat was dus 1 – 0 voor de onzen. De werkelijkheid was deze: de tegenstander van Gerard zag op een gegeven moment drie witte pionnen naast hun bord staan en twee zwarte (Gerard had zwart), terwijl beide spelers twee pionnen van de ander hadden geslagen. Een vlugge blik op het bord leerde dat beide spelers nog zes pionnen op het bord hadden, terwijl het notatieboekje van Gerard leerde dat de stand op het bord een juiste weergave was van de stand van de partij. De derde witte pion naast het bord was kennelijk van de “buren”. De wedstrijdleider van UVS, die zijn pappenheimer kende, nam terecht niet de moeite zich met het incident te bemoeien nu Gerards tegenstander geen beroep op hem deed. Ondertussen werd op de vijf andere borden driftig geschaakt. Een half uurtje later werd een remisevoorstel van Gerard van Pelt aan bord 5 door de tegenstander na een lichte aarzeling (maar wie kan Gerard van Pelt iets weigeren?) aanvaard: 1½ - ½. De ruggen kromden zich. De tegenstander van Hugo aan bord 4 deed ook een remiseaanbod. Hugo, die de dubieuze (en niet geheel terechte) reputatie heeft een groot liefhebber van remise te zijn, wees het aanbod tot mijn vreugde van de hand. Beiden hadden nog zes pionnen en een paard, maar de koning van Hugo stond oneindig veel beter, op een van de centrumvelden. Eerst werd op de damevleugel gestreden. Dat gevecht eindigde hierin dat Hugo (hij had zwart) zijn koning op a3 had staan met een vrijpion in zijn kielzog op a4. De witte koning bewoog op de c-lijn mee met de koning van Hugo. Als Hugo was doorgegaan tot Ka1 en pion a2 had er een mooi over zichzelf afgeroepen stikmat in gezeten! Maar voordat het zover was, bracht Hugo zijn paard naar de andere vleugel. Zijn paard was daar in de strijd om de pionnen de meerdere van het witte paard. Toen promotie van de h-pion onafwendbaar was, gaf de tegenstander op. Er ging een lichte rilling van opwinding door onze gelederen: 2½ - ½. De overwinning scheen binnen handbereik: de stellingen aan de eerste drie borden (Jaap, Paul, Cas) leken goed voor minstens twee punten. Tien minuten later kwam Jaap tot de conclusie dat het verstandig was eveneens genoegen te nemen met remise: 3 – 1. Maar tien voor twaalf bracht ik de spanning volledig terug door na een verbeten gevecht, waarin ik wat steekjes heb laten vallen, de vlag te strijken: 3 – 2. Wat ging Paul doen? Zijn remiseaanbod was afgewezen en zijn klok tikte akelig snel. Maar toen de Sint Stevenskerk twaalf uur sloeg, en de vlag van Paul nagenoeg op vallen stond, kwam toch de bevrijdende remise die ons de matchwinst bezorgde: 3½ - 2½. Een verheugend resultaat tegen een ploeg die vorig jaar nog in de 3e klas speelde en gemiddeld een hogere rating heeft dan onze 1375. Cas Aubel Uitslagen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||