|
|
|
Russisch Het Russich werd voor het eerst in de 19e eeuw door de schaakmeesters Alexander Petrov en Carl Jaenisch onderzocht. De zet 2... Pf6 van zwart is agressiever dan het spelen van het damepaard naar c6 omdat het paard de witte pion op e4 aanvalt. De opening levert wit eigenlijk geen problemen op en bij goed spel kan zwart niet meer dan een gelijk spel bereiken. Het Russisch levert over het algemeen een duidelijk spel op, soms wat saai en zonder diepgaande combinaties. Sinds de jaren 90 van de 20e eeuw wordt het door topschakers gespeeld om remise met de zwarte stukken te krijgen. Klassieke variant De favoriete variant van Boris Gelfand. Zwart bereidt de manoeuvre Lg4, Le2 Pxf3, gxf3 Lh5 voor. Zwart kan dit niet direct spelen, omdat wit dan om het einde Dd5 heeft. Een zeldzame voortzetting, meestal wordt 11.Kb1 gespeeld. Wit verspilt geen tijd aan het dekken van de pion op c4. Zwart hoopt later tijd te winnen door het paard op g5 weg te jagen met h7-h6. 12... Pxc4 is de kritische voortzetting, maar ook riskanter. Zwart onderschat het paard op g5. Hij had het moeten wegjagen met 13... h6! en na 14.Pf3 Te8 15.Pd4 Lh7! heeft zwart goed spel. Wit dekt de pion op f3 en laat zijn paard op g5 in staan (S. Karjakin - V. Kramnik, Moskou 2010). |