|
|
|
|
1.
e4
c5
Siciliaans
Deze zet werd in de 17e eeuw o.a. gespeeld door de Siciliaanse priester Don Pietro Carrera en dit was voor de Britse schaker Jacob Henry Sarratt de reden om deze verdediging het Siciliaans te noemen. Deze zet werd al in 1594 behandeld door Giulio Polerio in zijn boek over het schaken. Het Siciliaans is de populairste opening, waarschijnlijk omdat zwart al direct de stelling uit evenwicht brengt en daardoor vanaf de eerste zet op winst kan spelen.
2.
Pf3
e6
3.
d4
cxd4
4.
Pxd4
a6
Kan variant
De Kan variant werd al in de 19e eeuw door Adolf Anderssen en Louis Paulsen gespeeld, maar het werd pas populair in de jaren 50 van de 20e eeuw dankzy Ilya Kan. De Kan variant is misschien wel de meest flexibele variant van het Siciliaans. Zwart voorkomt Pb5 en hij bereidt een eventueel b7-b5 voor. Wit speelt nu meestal 5.Pc3, waarna zwart geen 5... Pf6 kan spelen vanwege 6.e5. Indien zwart nu 5... Pc6 speelt gaat de variant over in de Paulsen-Taimanov. Met 5... d6 gaat de variant over de in Scheveninger.
5.
Pc3
Deze zet leidt tot stellingen die lijken op de Scheveninger. Wit concentreert zich op een snelle initiatief, terwijl zwart vertrouwt op zijn solide stelling en een klassieke Siciliaanse tegenaanval.
5...
Dc7
Wit heeft hier de keus uit: |
| |
|