|
|
|
Tot 1920 dacht men dat dit de enige goede zet was. Het damegambiet is één van de oudst bekende openingen. Luis Ramoirez de Lucena beschreef het al in 1497 en het wordt in het Göttingen manuscript vermeld. Echter pas sinds 1873 wordt het damegambiet regelmatig gespeeld. In de match om het wereldkampioenschap tussen Jose Raul Capablanca en Alexander Alekhine in 1927 verscheen het in 32 van de 34 partijen op het bord. Slavisch Het Slavisch is één van de belangrijkste verdedigingen tegen het Damegambiet. Er zijn al analyses bekend uit 1590, maar pas in de jaren 20 van de 20e eeuw werd het uitvoerig bestudeerd. Het dankt zijn naam aan de Slavische schaker Milan Vidmar die er een beroemde partij tegen Alexander Alekhine uit 1926 mee won. Het werd o.a. door de meeste wereldkampioenen gespeeld, waaronder Max Euwe, Mikhail Botvinnik en Vasily Smyslov. Klassieke variant Zwart geeft het centrum op maar hij dreigt al meteen b7-b5, waardoor wit min of meer gedwongen wordt om a2-a4 te spelen. Alapin variant Wit wil 5... b5 voorkomen maar verzwakt hiermee wel veld b4. Zwart kan nu e4 voorkomen met Lf5 en Lb4. De Alapin variant is agressiever dan de Alekhine variant. Over de zeldzame voortzettingen van zwart in deze stelling is een artikel verschenen in New in Chess jaarboek 16. Tsjechische variant De Tsjechische variant is het belangrijkste antwoord op 5.a4. Zwart voorkomt 6.e4. Wit moet nu proberen de pion terug te winnen en het centrum te bezetten. Hollandse variant Deze variant dankt zijn populariteit voornamelijk aan het feit dat het gemakkelijk te spelen is. Wit wint zijn pion terug en hij bereidt rustig e4 voor. Zwart voorkomt dat het witte paard op e5 komt. Zwart kan nu geen 9... De7?! spelen vanwege 10.Pa2 en de pion op b7 hangt. Rashkovsky - Vasikuov (SSSR 1982) |