|
|
|
Russisch Het Russich werd voor het eerst in de 19e eeuw door de schaakmeesters Alexander Petrov en Carl Jaenisch onderzocht. De zet 2... Pf6 van zwart is agressiever dan het spelen van het damepaard naar c6 omdat het paard de witte pion op e4 aanvalt. De opening levert wit eigenlijk geen problemen op en bij goed spel kan zwart niet meer dan een gelijk spel bereiken. Het Russisch levert over het algemeen een duidelijk spel op, soms wat saai en zonder diepgaande combinaties. Sinds de jaren 90 van de 20e eeuw wordt het door topschakers gespeeld om remise met de zwarte stukken te krijgen. Klassieke variant Wit wil het zwarte paard op e4 verjagen met zetten als c4 en Te1. Dit paard lijkt hier actief te staan, maar maakt in feite het zwarte centrum instabiel. De loper staat op e7 passiever dan op d6, maar zwart houdt de pion op d5 gedekt met de dame. Er is een typische stelling uit het Russisch op het bord verschenen. Het witte centrum wordt gecompenseerd door actief stukkenspel van zwart. Zwart stelt de beslissing waar zijn loper op e7 naar toe gaat nog even uit. Minder goed is 15... Ld6 16.c4 De4 Le3 en de loper op d6 voorkomt dat zwart druk kan uitoefenen op het centrum. Zwart bereidt de terugtrekking van zijn dame naar de damevleugel voor. 18... Tcd8 19.Td2 is zwakker. Wit rukt met zijn pionnen op en drijft de zwarte lopers terug.
|