|
|
|
Frans Het Frans is een solide en veerkrachtige opening, hoewel het soms in het begin tot verkrampt spel van zwart leidt. Zwart wil met 2... d5 een vaste voet in het centrum. Wit concentreert zich meestal op de koningsvleugel, terwijl zwart tegenkansen krijgt op de damevleugel. Deze opening is genoemd naar een correspondentie match tussen Londen en Parijs in 1834. Winawer variant Deze variant is genoemd naar Szymon Winawer en het werd populair dankzij Aron Nimzowitsch en Mikhail Botvinnik. Het is één van de belangrijkste systemen in het Frans. Zwart pent het paard op c3 waardoor wit de spanning in het centrum moet opheffen. Het enige gevaarlijke antwoord. Zwart valt direct het witte centrum aan. Wit heeft een dubbelpion waarvan zwart probeert te profiteren. In ruil heeft wit de half-open b-lijn en ruimtevoordeel op de koningsvleugel, waar zwart zwakker dan normaal is omdat hij de zwart-veldige loper mist. Wit moet hier wel snel van profiteren, omdat de pionnenstructuur in zwarts voordeel is. Dit is de meest populaire en meest strijdlustige voortzetting. Zwart is niet bang voor de witte aanval op g7 na Dg4. Vroeger was deze zet zeer populair, maar later werd het overschaduwd door 7.a4 en 7.Pf3, o.a. dankzij Bobby Fischer en Vassily Smyslov. Warschau variant Een relatief solide variant. Zwart voorkomt pionverlies, maar hierdoor staat wel zijn koning daar waar wit wil aanvallen. Wit stelt Pf3 uit zodat zijn dame terug kan naar d1. Uiteindelijk moet deze loper terug naar c1, maar wit heeft wel de zwarte koningsvleugel verzwakt. 10... Pd7 ziet er interessant uit, maar het is de vraag of zwart voldoende compensatie heeft voor de kwaliteit na 11.Dh4! De zwarte dame probeert de plaats in te nemen van de zwart-veldige loper als verdediger van de zwarte velden. In theorie heeft wit een klein voordeeltje dankzij de controle over de zwarte velden. In de praktijk heeft zwart voldoende initiatief op de koningsvleugel. De loper is teruggekeerd op zijn startveld, vanwaar hij de c1-h6 diagonaal onder controle heeft en later naar de a3-f8 diagonaal kan gaan. Wit wil de activiteit van de zwarte stukken beperken door de pionnenstructuur te fixeren. 18... Dg7 19.f4 (19.Pg2 e5! 20.dxe5 Dxe5) R. Ponomariov - V. Ivanchuk (Linares 2002) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
