|
|
|
Siciliaans Deze zet werd in de 17e eeuw o.a. gespeeld door de Siciliaanse priester Don Pietro Carrera en dit was voor de Britse schaker Jacob Henry Sarratt de reden om deze verdediging het Siciliaans te noemen. Deze zet werd al in 1594 behandeld door Giulio Polerio in zijn boek over het schaken. Het Siciliaans is de populairste opening, waarschijnlijk omdat zwart al direct de stelling uit evenwicht brengt en daardoor vanaf de eerste zet op winst kan spelen. Rossolimo variant De Rossolimo variant is genoemd naar Nicolas Rossolimo. Wit wil Lxc6 spelen en op deze manier zwart met een dubbelpion opzadelen. Deze variant is populair, maar na 3... g6 heeft zwart gelijk spel. Zwart wil Pge7 spelen om een dubbelpion te voorkomen indien wit niet direct het paard op c6 slaat. Wit wil de loper op b5 terugspelen naar c2. Minder goed is 12.a4 Pb4 13.Lb1 bxa4 en zwart heeft direct actief spel. 12... Le7 13.Pxh4 Lxh4 14.Pf3 Le7 is plezierig voor wit en 12... Lb4 wordt beantwoord met 13.d5. Het lijkt logisch om de toren via de a-lijn in het spel te brengen, aangezien het een tijdje duurt voordat de eerste rij is vrijgemaakt. Het is nog te vroeg om te rokeren als er zoveel stukken op de koningsstelling zijn gericht. Zwart dreigt 16... Lc6 en voorkomt 16.d5. 16... Db6 19... Lc7! 20.Pe5 f6 21.Pxd7 Dd6 M. Adams - A. Shirov (Linares 2002) |