|
|
|
Spaans Het Spaans is genoemd naar de Spaanse priester Ruy López de Segura. Hij maakte in 1561 een schematische studie van schaakopeningen in zijn boek "Libro del Ajedrez". Daarvoor werd deze opening al behandeld in het Göttingen manuscript van rond 1490. Pas halverwege de 19e eeuw werd het Spaans populair dankzij Carl Jaenisch. Deze zet wordt het meest gespeeld. Zwart wil de witte loper op b5 wegjagen. Open verdediging In de Open verdediging probeert zwart gebruik te maken van de tijd die wit nodig heeft om zijn pion terug te winnen om het centrum in zijn grip te krijgen. Wit dreigt 8.dxe5. Zwart kan geen 7... exd4 spelen vanwege 8.Te1 d5 9.Pc3! Dit is de uitgangsstelling van het Open Spaans. De zwarte pion op b5 nodigt uit tot a2-a4. Zwart heeft actief stukkenspel, de witte pion op e5 is zwak en hij heeft dreigingen op f2, vooral na f7-f6 waarmee hij de f-lijn opent. Wit valt direct het paard op e4 aan. Indien zwart de loper op c3 slaat heeft wit goede controle over het centrum. Karpov introduceerde deze zet tijdens zijn match om het wereldkampioenschap tegen Korchnoi in 1978. Het was een idee van zijn trainer Igor Ziatsev. Indien zwart het paard neemt dan wint wit het materiaal terug met 12.Df3. Deze variant speelde een beslissende rol in de match om het wereldkampioenschap tussen Kasparov en Anand in 1995 toen Anand met zwart zich niet kon verdedigen. De eerste partijen met deze variant suggereerden dat zwart onvoldoende compensatie voor het stuk heeft, maar partijen zoals Delchev - Gyimesi (Nova Gorica 2004) en Morozevich - Ponomariov (Biel 2004) tonen aan dat remise de meest logische uitslag is. J. Timman - V. Smyslov (Bad Lauterberg 1979) |