|
|
|
|
1.
e4
c6
Caro-Kann
De Caro-Kann werd al vermeld door Polerio in 1590, maar de Engelse speler Horatio Caro en de Oostenrijkse speler Marcus Kann introduceerden deze zet in 1886. Deze opening werd o.a. door Jose Raul Capablanca, Salo Flohr, Aron Nimzowitsch, Savielly Tartakower, Mikhail Botvinnik, Vasily Smyslov, Tigran Petrosian, Anatoly Karpov, Peter Leko en Vladimir Kramnik gespeeld. 1... c6 wordt beschouwd als het meest solide antwoord op 1.e4.
2.
d4
d5
Zwart wil ruilen op e4 en vervolgens snel zijn stukken ontwikkelen, waarna hij een gezonde stelling heeft. Wit krijgt meestal ruimtevoordeel. Zwart kan dan kiezen om de pion op d4 aan te vallen met c6-c5 of e7-e5, of hij kan rustig afwachten totdat wit te ver gaat.
3.
Pc3
dxe4
4.
Pxe4
Pd7
Smyslov variant
Deze variant wordt ook wel de Nimzowitsch variant, de Steinitz variant, de Karpov variant of de Moderne variant genoemd. Het idee achter deze zet is dat zwart een paar paarden wil afruilen zonder de structuur van zijn stelling aan te tasten. Het nadeel is dat na het agressieve 5.Pg5 de ontwikkeling van zwart een probleem is en dat het veld f7 zwak wordt. Verder moet zwart uitkijken voor 5.De2 en 6.Pd6. In de beroemde laatste partij van de Deep Blue - Garry Kasparov match verscheen deze variant op het bord.
5.
Pg5
Pgf6
6.
Ld3
e6
7.
P1f3
Ld6
8.
De2
h6
9.
Pe4
Nu zwart het veld f8 tot zijn beschikking heeft, werkt offeren op e6 niet meer.
9...
Pxe4
10.
Dxe4
Zwart heeft nu problemen met het ontwikkelen van zijn loper op c8. Als hij de loper wilt ontwikkelen naar b7, moet hij eerst de pion op c6 dekken met 10... Dc7. Wit heeft dan echter 11.Dg4, waarna zwart gedwongen wordt tot 11... Kf8. Daarom speelt zwart vaak 10... Pf6.
10...
Pf6
Wit heeft hier de keus uit: |
| |
|