|
|
|
Spaans Het Spaans is genoemd naar de Spaanse priester Ruy López de Segura. Hij maakte in 1561 een schematische studie van schaakopeningen in zijn boek "Libro del Ajedrez". Daarvoor werd deze opening al behandeld in het Göttingen manuscript van rond 1490. Pas halverwege de 19e eeuw werd het Spaans populair dankzij Carl Jaenisch. Deze zet wordt het meest gespeeld. Zwart wil de witte loper op b5 wegjagen. Open verdediging In de Open verdediging probeert zwart gebruik te maken van de tijd die wit nodig heeft om zijn pion terug te winnen om het centrum in zijn grip te krijgen. Wit dreigt 8.dxe5. Zwart kan geen 7... exd4 spelen vanwege 8.Te1 d5 9.Pc3! Dit is de uitgangsstelling van het Open Spaans. De zwarte pion op b5 nodigt uit tot a2-a4. Zwart heeft actief stukkenspel, de witte pion op e5 is zwak en hij heeft dreigingen op f2, vooral na f7-f6 waarmee hij de f-lijn opent. Wit maakt veld c2 vrij voor zijn loper en verhoogt zijn grip op veld d4. Deze zet wordt het meest gespeeld en is ook het meest in de lijn van het Open Spaans. Het is niet per se het sterkste antwoord. In de partij Ljubomir Ljubojevic - Viktor Korchnoi (Reykjavik 1987) speelde zwart direct 10... Pxf2!? Dilworth variant Deze zet werd geïntroduceerd door de Engelse amateur Vernon Dilworth, die in 1942 in het tijdschrift Chess een artikel publiceerde over deze variant. Zwart scoort hiermee goed en er zijn vele valkuilen voor de slecht voorbereide witspeler. O.a. Artur Yusupov speelde deze variant regelmatig. Toch wordt de Dilworth variant als controversieel bestempeld. De enige manier voor zwart om voldoende tegenspel te krijgen is het openen van de f-lijn. Over deze stelling is een artikel verschenen in New In Chess jaarboek 16. 16.Kg1!? Wit offert een pion om de stelling te openen. Theoretisch is dit eindspel goed voor wit, in de praktijk scoort zwart zeer goed in deze stelling. Dit komt waarschijnlijk doordat het gemakkelijker is om de pionnen op te spelen dan om de witte stukken met elkaar te laten samenwerken. |