|
|
|
|
1.
d4
Pf6
2.
c4
e6
3.
Pf3
b6
Dame-Indisch
Met 3... b6 vergroot zwart de controle over de velden e4 en d5 door zijn dameloper te ontwikkelen naar b7. Net zoals in andere Indische openingen wilt zwart het centrum controleren met zijn stukken in plaats van het te bezetten met zijn pionnen. Het Dame-Indisch verscheen al in 1887 op het bord in de partij Blackburne - Noa (Franfurt 1887) en was enorm populair in de jaren 20 van de 20e eeuw.
4.
g3
Deze zet was lange tijd de populairste voortzetting. Wit wil eveneens controle over de a8-h1 diagonaal. Vroeger antwoordde zwart standaard met 4... Lb7, maar tegenwoordig is 4... La6 populair, terwijl zwart soms 4... Lb4 speelt.
4...
La6
Deze zet werd sceptisch ontvangen toen Aron Nimzowitsch in 1925 het voor het eerst speelde en duurde het 30 jaar voordat het regelmatig werd gespeeld. Weer 30 jaar later werd het populair toen Garry Kasparov en Anatoly Karpov de tekstzet speelden.
5.
Pbd2
Efim Geller vond dit een slechte zet omdat het paard op d2 daar passief staat en niet het belangrijke veld d5 controleert. Echter kan wit met e2-e4 agressief spelen, ook al gaat dit soms ten koste van een pion.
5...
d5
6.
Lg2
Zwart heeft hier de keus uit: |
| |
|