|
|
|
Grünfeld-Indisch Hoewel de Indische speler Moheschunder Bannerjee deze opening al in 1855 tegen John Cochrane speelde, is de opening vernoemd naar Ernst Grünfeld die de opening speelde in Wenen in 1922. Deze opening werd o.a. door Vasily Smyslov, Viktor Korchnoi, Bobby Fischer, Garry Kasparov en Vladimir Kramnik gespeeld. Zwart tast al meteen het witte centrum aan. Russische variant Deze variant wordt de Russische variant genoemd omdat het werd gespeeld door Russische kampioenen zoals Mikhail Botvinnik, Vasily Smyslov en David Bronstein. Door meer druk uit te oefenen op d5 is zwart bijna gedwongen om 5... dxc4 te spelen. Echter is de witte dame daardoor vaak blootgesteld in het middenspel. Wit heeft het centrum. Prins variant Deze variant is genoemd naar Lodewijk Prins die het in 1940 introduceerde. Deze zet werd al in 1935 gespeeld in de consultatiepartij A. Rabinovich - V. Ragozin (Leningrad 1935) en daarom wordt deze variant ook wel de Ragozin variant genoemd, maar in die partij verscheen het in een andere volgorde op het bord. De Prins variant werd in de jaren 80 van de 20e eeuw populair toen Garry Kasparov het in zijn repertoire opnam. Zwart wil c7-c5 spelen en als wit antwoord met d4-d5, dan valt zwart het centrum aan met e7-e6 waardoor hij actief stukkenspel krijgt. De witte d-pion kan een gevaarlijk wapen worden, maar het kan ook een zwakte worden. Na 9.dxc5 Da5 wint zwart de pion terug en heeft hij geen problemen. 10.Lg5 wordt bijna niet meer gespeeld. Zwart valt de pion op d5 aan en hij bereidt b6 en La6 voor. Het loperpaar van zwart maakt het voor wit onwaarschijnlijk dat hij van zijn materiaalvoordeel kan profiteren. |