|
|
|
Konings-Indisch Zwart geeft wit controle over het centrum zodat hij het later kan aanvallen met e7-e5 of c7-c5. Tot de jaren 30 van de 20e eeuw werd dit plan met wantrouwen bekeken, totdat door drie sterke Oekraïense schakers (Alexander Konstantinopolsky, Isaac Boleslavsky en David Bronstein) met hun analyses en partijen het Konings-Indisch populair werd. Daarna hebben o.a. Garry Kasparov, Bobby Fischer en Mikhail Tal het Konings-Indisch gespeeld. Het meest natuurlijke. Zwart voorkomt 5.e5. Dit is de hoofdvariant van het Konings-Indisch. Klassieke variant De Klassieke variant is het favoriete wapen tegen het Konings-Indisch. Het werd al in de jaren 20 van de 20e eeuw gespeeld door Edgard Colle. Wit kiest een klassieke opzet met Pf3 en Le2. Nadat hij het centrum heeft bezet, stelt hij een agressieve actie uit totdat hij klaar is met ontwikkelen. Meestal vervolgt zwart met 6... e5, maar soms speelt hij iets anders om de ruilvariant te voorkomen die op het bord verschijnt na 6... e5 7.dxe5. Zwart tast het witte centrum aan. Moderne variant Deze zet werd in de jaren 90 van de 20e eeuw populair, daarvoor werd de zet nog niet eens vermeld in de ECO. Zwart wil het paard naar c5 spelen na een eventueel d7-d5 en tegelijkertijd dekt hij de pion op c7 indien hij De8 speelt. Met het idee om te slaan op d4 en vervolgens spel te zoeken over de zwarte velden. Wit vereenvoudigt de stelling. Deze zet is hier goed omdat de zwarte dame op e8 daar niet ideaal staat. Na 12.hxg4?! fxg5 is wit te zwak over de zwarte velden. Zwart wil f6-f5 spelen zonder zich zorgen te hoeven maken om een dubbelpion op de a-lijn. Hij heeft voldoende tegenspel. |