|
|
|
Dame-Indisch Met 3... b6 vergroot zwart de controle over de velden e4 en d5 door zijn dameloper te ontwikkelen naar b7. Net zoals in andere Indische openingen wilt zwart het centrum controleren met zijn stukken in plaats van het te bezetten met zijn pionnen. Het Dame-Indisch verscheen al in 1887 op het bord in de partij Blackburne - Noa (Franfurt 1887) en was enorm populair in de jaren 20 van de 20e eeuw. Petrosian variant De Petrosian variant bereidt Pc3 voor zonder dat zwart Lb4 kan spelen. Dit is de meest agressieve manier om het Dame-Indisch te spelen. Al in 1930 versloeg Mir Sultan Khan met deze variant Jose Raul Capablanca in Hastings. Deze variant werd vaak door Garry Kasparov gespeeld vroeg in zijn carrière. De normale voortzetting. De belangrijkste voortzetting. Deze zet is populairder dan 6... exd5. Zwart houdt de diagonaal open voor zijn loper op b7, maar wit krijgt een gevaarlijk centrum. Sinds de jaren 90 van de 20e eeuw is dit de meest gespeelde zet. Wit wil in één keer e2-e4 spelen. Het was met deze variant dat Garry Kasparov zijn eerste overwinning op Anatoly Karpov boekte in hun matches. Kasparov gebruikte daarvoor een nieuwtje dat eerder op het bord kwam in de partij A. Vyzhmanavin - I. Novikov (Tashkent 1984). Over deze stelling is een artikel verschenen in New In Chess jaarboek 8. Over deze stelling is een artikel verschenen in Chessbase Magazine 137. Deze zet is onnauwkeurig. De zwarte loper staat slecht op c6, waardoor zwart een tempo moet verliezen. |