|
|
|
Tot 1920 dacht men dat dit de enige goede zet was. Het damegambiet is één van de oudst bekende openingen. Luis Ramoirez de Lucena beschreef het al in 1497 en het wordt in het Göttingen manuscript vermeld. Echter pas sinds 1873 wordt het damegambiet regelmatig gespeeld. In de match om het wereldkampioenschap tussen Jose Raul Capablanca en Alexander Alekhine in 1927 verscheen het in 32 van de 34 partijen op het bord. Geweigerd damegambiet Zwart kan op verschillende manieren het Damegambiet weigeren, maar alleen deze zet draagt de naam Geweigerd damegambiet. Zwart krijgt een solide stelling en hij maakt meteen de weg vrij voor zijn loper op f8, hoewel de loper op c8 nu ingesloten wordt. Ruilvariant Wit heeft een pionnenmeerderheid in het centrum, hij zal daarom proberen met zijn pionnen op te rukken in het centrum of hij zal een mindersheidsaanval opzetten met Tb1 en b4-b5. Zwart heeft een pionnenmeerderheid op de damevleugel en hij zal zijn betere activiteit gebruiken voor een aanval op de witte koningsstelling. De meest nauwkeurige zet. Het is voor wit van belang dat zwart geen Lf5 kan spelen. Na 5.Pf3 c6 6.Lg5 Lf5 heeft zwart geen problemen. Zwart dreigt 6... Lf5 te spelen. Indien hij direct 5... Lf5 speelt wordt hij meteen afgestraft met 6.Db3. Wit wil Lf5 voorkomen. Met de dreiging 9.Lxf6, gevolgd door 10.Lxh7. Wit heeft hier de keus uit drie belangrijke speelwijzen: 1) een opstelling met Pf3, gevolgd door de korte rokade en dan Ta1-b1 en b2-b4 2) een opstelling met Pge2, gevolgd door de korte rokade en f2-f3 om zo e3-e4 voor te bereiden 3) een opstelling met de lange rokade, met het idee om een koningsaanval op te zetten met g2-g4
|