|
|
|
Russisch Het Russich werd voor het eerst in de 19e eeuw door de schaakmeesters Alexander Petrov en Carl Jaenisch onderzocht. De zet 2... Pf6 van zwart is agressiever dan het spelen van het damepaard naar c6 omdat het paard de witte pion op e4 aanvalt. De opening levert wit eigenlijk geen problemen op en bij goed spel kan zwart niet meer dan een gelijk spel bereiken. Het Russisch levert over het algemeen een duidelijk spel op, soms wat saai en zonder diepgaande combinaties. Sinds de jaren 90 van de 20e eeuw wordt het door topschakers gespeeld om remise met de zwarte stukken te krijgen. Klassieke variant Wit wil het zwarte paard op e4 verjagen met zetten als c4 en Te1. Dit paard lijkt hier actief te staan, maar maakt in feite het zwarte centrum instabiel. Marshall variant Deze zet werd voor het eerst gespeeld in de correspondentiepartij Pest - Parijs (1843-1846) en later in de partij Williams - Staunton (Londen 1851). Frank Marshall speelde het regelmatig in de jaren 1909-1914, maar daarna verdween de zet voor lange tijd van het toneel. Met 6... Ld6 kiest zwart voor een ambitieuze opstelling, de loper staat op d6 actiever dan op e7. De voordelen voor zwart zijn duidelijk: hij heeft een sterk paard op e4, hij kan snel rokeren om vervolgens druk uit te oefenen over de e-lijn met Te8 en hij heeft aanvalskansen op de koningsvleugel. Een nadeel is dat zijn pion op d5 zwak kan worden. Yates - Marshall (Londen 1927) |