|
|
|
|
Offers en blunders
Schaakbeeld 43, zaterdag 19 februari 2011 |
|
|
|
De meeste offers zijn niets anders dan ordinaire blunders. En de meeste blunders worden goed gepraat als offers die net niet willen doorslaan. Daarom is het subtiele onderscheid tussen offer en blunder in een partij niet gemakkelijk vast te stellen. Daarvoor moet je de reactie van de speler die het blunderoffer of de offerblunder begaat nauwgezet bestuderen.
Een voorbeeld: een speler geeft een paard weg. Hoe zou u reageren als uw buurman bij u aanbelt met een paard aan de lijn en de boodschap: dat paard is voor u. (Eenzelfde voorbeeld, maar dan met een dame, is op het ongepaste af.) Zo komt een paardenoffer of –blunder ook op je over. De tegenspeler kan het stuk zo maar slaan, terwijl er geen enkel vooruitzicht is op een gelijkwaardig terugslaan. Offer of blunder? Het antwoord op die vraag ligt grotendeels in de houding van de speler die al dan niet ogenschijnlijk wil offeren. Daarbij is er een groot probleem: als het een blunder is, en de speler die blundert heeft dat zelf nog niet in de gaten, is het moeilijk in zijn houding een aanwijzing te vinden. Als hij denkt een fraai offer te hebben gebracht, staat hij vaak nonchalant op van het bord om onbekommerd wat rond te kijken bij andere borden. Bij terugkeer aan het eigen bord ziet hij dat het offer is aangenomen: het paard is geslagen. Handenwrijvend wil hij zijn verdere plan uitvoeren. Dan ziet hij tot zijn schrik dat zijn plan niet deugt: hij is zijn paard kwijt, en er staat helemaal niets tegenover. Hij verbleekt. Dan weet je het als tegenstander zeker: geen offer maar een blunder. Er gebeurt tien minuten niets. Dan geeft hij op en spoedt zich ijlings de speelzaal uit. Weer een frustratie rijker.
Soms ziet een speler tijdens het uitvoeren van zijn offerzet al dat het offer niet deugt en dat de zet thuis hoort in de categorie blunders. Hij trekt wit weg en blijft versuft achter zijn bord zitten. Geen nonchalant rondje langs de andere borden. Dan weet je het als tegenstander nog eerder met zekerheid: een blunder, geen offer.
De krachtpatsers op het gebied van offeren/blunderen laten helemaal niets merken. Dat is ook verreweg het leukste en getuigt van karakter. Dus blijf aan het bord zitten, verbleek niet, maar doe à tempo een tegenzet nadat de tegenstander zich aan het verblunderde stuk heeft vergrepen, zodat hij denkt dat het allemaal gepland was en dus toch geen blunder maar een offer is. Het grootste succes dat je met een blunder kunt behalen is dat je tegenstander verbleekt en als een geslagen man van het bord loopt.
Persoonlijk ben ik gek op blunderen. Op dat terrein behoor ik tot de top, al zeg ik het zelf. Een partij waarin ik niet minstens één keer blunder schenkt mij weinig bevrediging. Maar ook in mijn wereld lopen offers en blunders vaak door elkaar. Denk ik een prachtige blunder te hebben gevonden, blijkt het een offer te zijn dat de partij vrijwel onmiddellijk in mijn voordeel beslist.
Mijn geheim is mijn ingebouwde biologische blunderklok. Die doet als een man van de klok om precies 22.00 van zich horen. De andere aanwezigen komen er allemaal hun horloge op gelijk zetten. Er zijn ook tegenstanders die weten dat ik altijd precies op dat tijdstip blunder. Ik heb al van alles geprobeerd om mijn biologische blunderklok te misleiden. Horloge verzetten? Helpt niet. Tegen 22.00 uur een kwartier van het bord weglopen? Helpt niet. Om precies 22.00 uur een stuk offeren? Helpt niet. Niets helpt. Hoera, ik blijf lekker blunderen!
Tekst: Cas Aubel Illustraties: Frans Drummen
|
|
|
| |
|
|