|
|
|
|
Boedapester gambiet
Schaakbeeld 52, zaterdag 30 april 2011 |
|
|
|
Onlangs at ik in een eetcafé waar Boedapester gambiet op de kaart stond. Ik vroeg de chef of hij schaakte, maar van schaken wist hij helemaal niets. Wel wilde hij me uitleggen wat Boedapester gambiet was: een vleesloze Hongaarse goulash met veel paddestoelen, paprika en uien. Gambieten waren, zoals ik wel zou weten, grote paddestoelen van de oever van de Donau. Vandaar de naam van het gerecht. Het verhaal van de chef over die paddestoelen zou best waar kunnen zijn. De openingstheorie is immers vergeven van gambieten, zoals de oever van de Donau in Boedapest van vervaarlijke paddestoelen.
Het Boedapester gambiet is favoriet bij spelers die van trucjes houden. Ik noem geen namen, maar weet dat nog niet lang geleden op mijn club een enthousiast lid tot wanhoop is gedreven, vermoedelijk tot satanisch genoegen van zijn tegenstander. Neem van die gambietliefhebbers nooit een gambiet aan: hun handen stinken naar giftige paddestoelen.
Laten we maar eens kijken: na d4 Pf6 en c4 e5 schiet de hand van wit uit. Hap, zegt wit, d4xe5... alsof het niet een giftig schaakgambiet is maar een vorkje smakelijke onvervalste Boedapester goulash. Dan begint, als door een wesp gestoken, zwart zich te roeren: ... Pf6-g4. De rest moet u zelf maar uitzoeken in de handboeken. Of op een website. Ik zit hier in dit café rustig te eten en de lezer moet niet denken dat ik me daar laat storen omwille van een column. Met die rust was het overigens toch snel gedaan. Terwijl ik nog zat te eten, kwam de bij het bovenstaande incident betrokken schaakvriend het eetcafé binnen. Hij zag er hongerig uit en vroeg mij belangstellend wat ik zat te eten. Toen hij mijn antwoord hoorde, trok hij eerst bleek weg, stootte vervolgens een oerwoudkreet uit en holde spoorslags het café weer uit. Toen ik hem later op de clubavond trof, vertelde hij dat hij tot voor kort het Boedapester gambiet in het geheel niet kende, er onlangs in een partij vreselijk was ingetuind, en zich daarna twee weken had opgesloten om het grondig te bestuderen. "Dat zal mij niet nog eens overkomen!," waren zijn zelfverzekerde woorden.
Die avond lootte ik tegen hem, en gelet op zijn verhaal zag ik er vanaf te openen met d4. Openen met e4 leek mij tegen hem zonder risico. Na zijn e5 vroeg ik mij aarzelend af: gooi ik er meteen een f4 tegenaan, of zou hij het Koningsgambiet wel kennen? Of een ander gambiet? Ik heb ze niet geteld, maar er moeten enkele honderden gambieten zijn. Wikipedia schrijft: Een gambiet is een schaakopening waarin een speler materiaal offert, meestal een pion maar soms ook wel een stuk of meer. Dat vind ik heel vreemd. Zoveel pionnen en stukken zijn er toch niet, dat je honderden gambieten kunt hebben?
Overigens heb ik die avond na een paar zetten een pion en vervolgens de partij verloren!
Tekst: Cas Aubel Illustraties: Frans Drummen Volgende schaakbeeld: Klokkentest
|
|
|
| |
|
|