|
|
|
|
Het Koningsgambiet
Schaakbeeld 55, zaterdag 21 mei 2011 |
|
|
|
Dat is pas echt schaken. Het Koningsgambiet durven spelen als je wit hebt. Ik heb die opening de afgelopen jaren tientallen keren bekeken en "bestudeerd". Vooral de klassieke verdediging: 1.e4 e5 2.f4 exf4 3.Pf3 g5. Elke keer weer, als ik die opening speel, is er sensatie en dreiging van gevaar. Doordat wit zijn koningspion offert voor agressief spel is de witte koningsstelling heel labiel. Je moet ontzettend geconcentreerd spelen anders is de partij, in je nadeel, zo afgelopen.
Toch blijft dat gambiet ontzettend trekken. Ik weet niet precies waarom. Is het de combinatie van risico lopen en altijd spannend spel krijgen? Of de uitdaging naar andere spelers van "Kijk eens wat ik durf."
|
Het Koningsgambiet roept bij mij associaties op van een wandeling door het hooggebergte. Net zo mooi en spannend. Prachtig die bergen, geweldig die uitzichten, fantastisch die frisse lucht en natuur, weg van de massa en de drukke steden. Heerlijk, dat vrije panorama.
Ik weet, je moet oppassen, de bergen zijn altijd gevaarlijk en grillig. Goed uitkijken waar je loopt. Een wandelgids heb je bij je maar tijdens zo'n bergwandeling kom je altijd iets onverwachts tegen. Het pad loopt dood of de bewegwijzering klopt niet of een sneeuwzone (staat nooit op de wandelkaart) blokkeert ineens het pad. Eigen initiatief is altijd vereist.
|
Je voelt je in de bergen een ander mens. Het leven is mooi, je ziet een gems wegspringen. Je bent trots op jezelf dat je deze gedurfde wandeling aangaat. Je denkt meewarig aan al die vakantievierende watjes in Drenthe of op de Veluwe. (4.h4 g4 5.Pe5 Pf6 6.Lc4 d5 7.exd5 Ld6 8.d4) Plots, het bergpad komt bij een krakkemikkig houten hangbruggetje (8... Ph5!). Het overbrugt een diep ravijn. Als je voorzichtig de eerste loopplanken test kraken deze heel onheilspellend. Er zitten brede kieren tussen de planken en je kunt diep beneden in het dal een beek zien stromen.
Terug kan echter niet. Dan moet je 15 kilometer om en dan haal je de afgesproken trekkershut niet voor donker. Dus door. Het zweet staat in je handen. Na 20 meter geschuifel over vermolmde planken durf je niet meer verder te lopen. De brug begint een beetje te zwiepen. Je doet iets wat helemaal verkeerd en fout is. Je raakt in paniek (9.Pxg4 Pg3) en trekt zo krampachtig hard aan de oude touwleuning dat een verbindingspen ervan los schiet. Een touwknooppunt dat een aantal planken bij elkaar houdt breekt.
|
Planken gaan schuiven en je ziet een eerste plank het ravijn in kukelen. Met kunst en vliegwerk blijf je overeind (10.Tg1 De7). De brug wiebelt nu heel erg. Een tweede plank raakt los en neemt een derde en vierde in zijn val mee. Er knapt een verbindingslijn naar de leuning (11.Le2 Lxg4). Je voelt je vallen. Met meer geluk dan wijsheid weet je nog houvast te vinden aan enkele planken. Dan val je er tussendoor en blijft hangen. Even (12.Pc3 0-0).
Door je gewicht en je spastisch getrappel raken opnieuw enkele planken los. Vastgrijpen wordt steeds moeilijker. Dan knapt weer een touw. De brug is geen brug meer. Een kant valt het ravijn in. Je klemt jezelf aan van alles en nog wat vast, probeert de vrije val te breken. Je schampt met je hoofd langs een rotsblok, een struik, boomwortels. (13.a3 Te8)
|
Het gezicht van de ziekenbroeder boven je hoofd staat bezorgd. Je voelt dat je hoofd in het verband zit en je arm in een mitella. Op een brancard word je de berg afgedragen. Je bent wel bij bewustzijn. Ondanks je verwondingen geniet je, tijdens de afdaling, toch nog van de zonsondergang in de bergen. Zo vergaat het mij dus regelmatig als ik Koningsgambiet speel.
PS. De partij in de tekst is op 17 mei 2011 op de SMB-clubavond gespeeld als vluggertje tussen F. Drummen en H. Brouwer. Tekst en schaaktekeningen: Frans Drummen
|
|
|
| |
|
|