|
|
|
|
Elfstedenschaaktocht
Schaakbeeld 82, zaterdag 11 februari 2012 |
|
|
|
Direct na afloop van het Tata-toernooi deed de vorst zijn intrede. Zoals altijd wanneer het eindelijk gaat vriezen, maakte zich een zekere opwinding van het schaakvolkje meester. Zou er dan eindelijk na vijftien jaar weer een Elfstedenschaaktocht plaatsvinden? De Schaakbond liet vanuit het bondsbureau in Haarlem onmiddellijk weten dat daarop niet moest worden gerekend. Er was immers nog helemaal geen ijs! Maar bij de Schaakbond, die zetelt en heerst in de Randstad, weten ze niets van de ijstoestand op de Friese meren en vaarten. De pers spoedde zich dan ook van Haarlem naar Leeuwarden, want zij hechtte meer waarde aan de uitspraak van de voorzitter van de Leeuwardense schaakclub Philidor 1847: "Het kan vriezen of het kan dooien." Geniaal, deze man moet ook een groot schaker zijn! Helaas was de Friese schaakbond er nog niet in geslaagd in IJlst, Sloten, Stavoren, Hindeloopen, Workun en Harlingen schaakclubs van de grond te tillen, maar met de dreigende triomf van vorst en ijs zou dat waarschijnlijk nu wel gauw lukken. De rayonhoofden van Leeuwarden, Sneek, Bolsward, Franeker en Dokkum, allen voorzitter van de plaatselijke schaakvereniging, hadden de borden en stukken al uit het vet gehaald, en opdracht gegeven de stukken te slijpen. Er werd op korte termijn een datum bepaald voor overleg tussen ijsmeesters en schaakmeesters.
Inmiddels waren de meest schaatskrachtige schaakverenigingen druk bezig topschakers aan te trekken die niet alleen een behoorlijke partij kunnen schaken maar ook een aardig baantje kunnen trekken. Die werden vooral in Noord- en Oost-Europa gezocht. Het Friese Philidor 1847, zelf een van de favorieten voor de eindzege, had de grootste vis gevangen: de Noor Magnus Carlsen, die natuurlijk als echte Noor met de schaatsen aan was geboren was en het schaken met de paplepel had ingevoerd gekregen.
Het is niet algemeen bekend wat de Elfstedenschaaktocht precies inhoudt. Dat is ook niet zo gek, want het is per slot van rekening alweer vijftien jaar geleden dat het festijn voor het laatst plaatsvond en toen waren vele topschakers nog niet of nauwelijks geboren. Kort gezegd komt het neer op het volgende. Er vindt een schaaktocht plaats langs de elf hierboven vermelde Friese steden. Behalve die steden is ook het gehucht Bartlehiem beroemd, maar dat is met zijn 70 inwoners te klein voor een eigen schaakclub. Ook hebben ze geen stadsrechten. Maar wel een bruggetje en daarom wordt Bartlehiem op de tocht twee keer aangedaan.
De totale route is ongeveer 200 kilometer lang en overal langs de route staan schaakborden met stukken opgesteld. De aan de schaak/schaatstocht deelnemende teams bestaan uit achttallen. Bij elk schaakbord langs de route zit een grootmeester tegen wie ze een vluggertje moeten spelen. Die grootmeesters zijn door de rayonhoofden stevig verpakt in een behaaglijke bontlaag en ingesmeerd met berenvet. Naast elke grootmeester staat een grote fles wodka of cognac (de grootmeester moet te voren kenbaar maken waarnaar zijn voorkeur uitgaat, de geheelonthouders onder hen krijgen warme chocolademelk). De schaatsschakers en de schaakschaatsers wordt geadviseerd iets warms onder hun trui te schuiven. Vroeger deed men dat met oude kranten, tegenwoordig wordt meestal gebruik gemaakt van een lekker warm schaakbord.
Het achttal dat als eerste in Leeuwarden terugkeert, en bovendien de meeste punten scoort in de vluggertjes, is winnaar van de Elfstedenschaaktocht. Van belang voor het eindresultaat is ook het aantal klunen op het ijs en het aantal misklunen op het schaakbord. Wie per ongeluk een vet schaakstuk van het bord schuift moet er zelf achteraan. Op het gladde ijs kan zo'n stuk eindeloos ver over het ijs schuiven. Het hele team moet wachten totdat de miskluner het stuk heeft achterhaald en weer op de juiste plaats heeft teruggezet.
Op dus naar Leeuwarden. Maar tot mijn schrik bemerk ik dat ik absoluut niet kan schaatsen, terwijl ik volgens mijn kwelgeesten ook niet kan schaken! Gelukkig is het een goed gebruik dat de Elfstedenschaaktocht uiteindelijk toch niet doorgaat. Dat leidt bij sommigen tot veel agressie tegen de grootmeesters die een hele dag goed betaald langs de kant zitten. De Schaakbond moet toch eens overwegen het op de fiets te doen!
Tekst: Cas Aubel Tekeningen: Frans Drummen
|
|
|
| |
|
|