Iedereen die schaakt heeft het ooit moeten leren. Hoe is dat gegaan bij de oudere schaker (65 plus) toen er nog geen internet, stappenboekjes en weinig jeugdclubs waren? Wat kan men zich van die beginperiode herinneren? In het eerste deel van deze column gaf ik weer hoe die beginperiode bij mij gestalte kreeg. Nu, als vervolg, een aantal andere oudere SMB leden en leden van het Seniorenschaak Nijmegen (waar ik ook speel) aan het woord. Ik heb geen diepgaand onderzoek gedaan, enkele oudere spelers gewoon bevraagd die ik regelmatig tegenkom op de club. Dank vooraf dat ze hun markante verhalen wilden delen. Juist de oudere schaker bewandelde vaak een heel eigen weg om het spel onder de knie te krijgen.Hun herinneringen, met aparte anekdotes, vond ik leuk om te horen en ik vermoed dat dat ook geldt voor andere lezers.
1. Een bekende SMB-er is Geurt Gijsen. Ik heb hem er niet persoonlijk over gesproken maar hij vertelt zelf in het jubileumboek 150 jaar SMB (van Jan van de Mortel) dat hij de beginselen niet van vader of oom Jan heeft geleerd. Geurt, die als jongetje van 10 in Emmerich (Duitsland) woonde, was met zijn ouders in 1944 vanwege bombardementen op de stad geëvacueerd naar het Duitse Neviges. Naast een klooster ter plekke was een café waar oude mannetjes schaakten. Zij leerden hem de loop der stukken en de beginselen van het spel.
2. Jan Aalbers: "Ik leerde op mijn 10e, 11e levensjaar het spel van mijn vader, begin jaren zestig van de vorige eeuw. Kan me tevens herinneren dat ik nog het eerste deeltje bestudeerde van de Prisma-reeks schaken van Hans Bouwmeester. Op de middelbare school was er ook schaken en ik wist 1x schoolkampioen te worden, dat was mede te danken aan het feit dat ik het herdersmat zo goed beheerste. Een leraar aardrijkskunde op mijn school nam het initiatief om een schoolteam te formeren en om mee te doen met de landelijke schoolcompetitie. Ik speelde dan aan het 1e of 2e bord. Leuke finales in Utrecht meegemaakt, waar die schaakstrijd plaatsvond. We behaalden als team vaak goede resultaten. Steevast won het toenmalige gevreesde jeugdteam van SMB (periode pater Krekelberg) de finales. Ik ging vervolgens bij een echte schaakclub, SV Huizen in Noord-Holland en weet me nog de partij te herinneren die ik speelde (en won) tegen de clubkampioen en daardoor zelf kampioen werd. Tijdens mijn vervolgstudies deed ik ook mee aan studententoernooien in Utrecht en als student was ik een tijdje lid van schaakclub Paul Keres (die toen anders heette). Ik speelde ook met veel plezier in Dieren (Open Nederlands Kampioenschap) waar ik op de overnachtingscamping genoot van de vluggertjes die de daar aanwezig grootmeesters (o.a. Timman) tot 's avonds heel laat met elkaar speelden. De dag erna zaten ze vaak beneveld en uiterst vermoeid achter het bord. Daarna een periode niet geschaakt. In Nijmegen wonende wilde mijn dochter op een gegeven moment naar damles. Die was erin het wijkcentrum de Klokkentoren op dinsdagavond. Toen ik mijn dochter daar naar toe bracht merkte ik al snel dat daar toevallig ook een schaakclub actief was en ik werd al snel lid van die club, SMB."
3. Peter van den Berg: "Van origine ben ik een dammer, oorspronkelijk in mijn jeugd veel gedamd en ik was er best goed in. Rond mijn twintigste leerde een zwager me schaken. Gewoon wat uitleg en zonder enige structuur. Mijn interesse voor het spelletje maakte dat ik snel een partijtje mee kon spelen. Mijn zwager, die veel beter schaakte, won bijna altijd. Die nederlagen ontmoedigden me echter niet. Mijn motivatie en nieuwsgierigheid naar het spel waren sterk en compenseerden de gebrekkige leerwijze. Schaken had en heeft iets magisch voor me. Een aantal jaren daarna ging ik bij een schaakclub, ODI, in Uden (Noord-Brabant). Erg leuk en ik deed erg mijn best om beter te worden. Het schaken ging in werkelijkheid moeizaam vooruit, terwijl ik daar zelf veel optimistischer over was. Mijn schaken ging pas flink vooruit toen ik enkele jaren later mijn kinderen leerde schaken. Eerst met gebruikmaking van het boek van Berry Withuis 'Jeugdschaak' (weinig uitnodigend), daarna startte de stappenboekjes van Brunia en van Wijgerden waar ik zeer over te spreken was en ben. Heb toen ook alle cursussen tot diploma schaakleraar gevolgd. In de jaren negentig ben ik lid geworden van SMB."
4. Erik Kastermans: Ik was als tienjarige in 1969 op een camping in Paasloo. Daar zag ik kinderen schaken. Ik leerde het van een van hen en vond het meteen boeiend. Ben het daarna altijd blijven doen. Daarom besloot ik lid te worden van de Meppeler schaakvereniging. Bij deze schaakclub was ene mijnheer Kuipers jeugdleider, hij had vroeger op topniveau gespeeld. Tegen hem moest ik de eerste avond spelen en die partij heb ik remise weten te houden. Door allerlei verhuizingen kwam ik vervolgens respectievelijk terecht bij schaakverenigingen in Dalfsen, Zwolle, Beuningen en tot slot bij SMB. Speel nu ook graag op internet."
5. Jan Kersten: "Ik heb schaken geleerd van een vader van een vriendje, op mijn veertiende. Mijn eigen vader wist niet hoe het spel gespeeld moest worden. Eigenlijk ben je dan al te oud om nog grootmeester te worden, maar daar heb ik mee leren leven. Ik speelde met vriendjes op school en op het internaat met andere jongens die er zaten en ik wilde beter worden. Ik vroeg me toen af of er misschien in Nijmegen, waar ik woonde, een schaakclub was. Via een telefoontje naar de KNSB kwam ik er achter dat er zo'n club bestond, ik ging op huisbezoek bij de toenmalige secretaris van SMB Wim Vierink die net als ik in Brakkenstein woonde. Hij ontving me gastvrij en loodste me formeel in 1974 de schaakvereniging binnen. Mijn eerste partij bij SMB speelde ik tegen Karel Dentz, een heel sympathieke man, de vader van Willem Dentz (die huidige SMB-ers nog wel goed zullen kennen). Ik ging al spoedig actief organisatorisch mee doen, werd assistent van de jeugdleider pater Krekelberg en heb dat gedaan van 1977 tot 1991. Er was een enorme groep jeugdleden, op de top ongeveer 130 jeugdleden. Daarnaast ben ik nog 19 jaar teamleider geweest bij SMB."
6. Gerard Eickmans (seniorenschaak): "Mijn vader werd in verband met een longziekte in 1957 opgenomen in Dekkerswald. Daar verbleef hij een paar maanden en tijdens die periode leerde hij van iemand op de zaal schaak. Toen hij thuiskwam leerde hij het mij. Ik schaakte jarenlang eigenlijk alleen tegen mijn vader. Heel typisch, al die jaren dat we tegen elkaar speelden deden we dezelfde soort opening, namelijk de pion naar voren voor het paard; b3, g3 (bij wit) en b6, g6 (bij zwart). Mijn vader had dat blijkbaar zo geleerd. Eind jaren tachtig, begin jaren negentig van de vorige eeuw kwam er een schaakhype in Nederland vanwege de prestaties van Jan Timman. Hij speelde toen tegen Karpov om de wereldtitel. Door al die publiciteit erover kreeg ik interesse om bij een schaakclub te gaan en dat werd SMB. Nu speel ik al enkele jaren seniorenschaak. Je moet me niet naar openingstheorie vragen, daar heb ik nooit aan gedaan. Ik heb wel veel voldoening als ik een leuke partij weet te spelen zonder blunders."
7. Frans Blom (seniorenschaak): "Ik heb me schaken zelf geleerd, kocht een paar schaakboekjes en ben toen met bord en stukken aan de slag gegaan. Vervolgens schaakte ik veel met een neef. Als leraar op de LTS heb ik vervolgens veel profijt gehad van mijn opgebouwde schaakkennis. Op mijn school stonden in een kast wat schaakborden en stukken. Als mijn vaak onrustige klas iets te druk werd liet ik ze schaken. Dat werkte altijd wonderwel. Op die school was ook een collega die schaakte en met hem heb ik heel wat jaren daarna thuis geschaakt. Nooit bij een schaakclub geweest, altijd in klein verband het spel gespeeld."
8. Hein van Groenestijn (seniorenschaak): "Ik heb schaken geleerd, op negenjarige leeftijd, van mijn oudere broer Wout die het op zijn beurt weer op de kostschool had geleerd. We hadden echter geen schaakstukken. Bij gebrek hieraan ging de familie creatief te werk. Er werden strookjes met de namen van de schaakstukken op damstenen geplakt. De impact van schaken binnen de familie, pa, ma en 5 broers, was gelijk groot. De 'eerste les’, zoveel mogelijk slaan! Toen vervolgens ook de koning werd geslagen en Wout met de mededeling kwam dat dat nu net niet mocht, was de eerste schaakruzie een feit. Het schaken binnen de familie Groenestijn kreeg een boost toen pa en ma op hun jaarlijkse uitje met de buurt-reisvereniging in Rotterdam een set schaakstukken aanschaften. Nog later werd er een schaakboekje gekocht met daarin voor de eerste keer voor ons een heldere uitleg van de schaakregels. Binnen een groter familieverband werd er een schaakcompetitie opgezet. De eerste wedstrijd ging tussen jongste broer Paul, zes jaar, en oom Johan, toneelregisseur. Oom Johan kwam binnen met een enorme herdershond en uit zijn zak viel een revolver. Deze toneel act hielp echter niet en oom Johan verloor deze partij. Later organiseerden we als familie een schaakcompetitie met de buurt en in de grote vakantie, tijdens de bouwvak, vonden wedstrijden plaats op de bouwplaats van een wijk in aanbouw. Toen ik mijn broers polste over hun eigen herinneringen kwamen meteen nog heel veel andere verhalen bij hen los. Dus je ziet, schaken zit in de genen van deze familie."
9. Tino Adolfs (seniorenschaak): "In mijn jonge jaren speelde ik als 17-jarige (1966) in de lokale voetbalclub. Na de wedstrijden zaten er in een hoek van het clubhuis regelmatig een aantal jongens te schaken. Er was ook altijd een oudere man bij van een jaar of zeventig, mijnheer van Hout, huisschilder. Ik stond er weleens bij te kijken tot deze mijnheer na een week of drie vroeg of ik soms een potje wilde spelen. Ik zei dat ik de spelregels niet kende, waarop hij mij het spel begon uit te leggen. Ik leerde snel. Een klein boekwinkeltje in de wijk ging sluiten en er was uitverkoop. Voor 3,50 gulden kon ik 7 prisma schaakboekjes kopen van ene Hans Bouwmeester. Een van de deeltjes had als titel 'Valstrikken in de opening'. Ik bestudeerde dat goed en wist daardoor een tegenstander waar ik tot dan toe steeds van verloor schaakmat te zetten (via het narrenmat). Vroeger (jaren zeventig) heb ik een tijd bij SMB gespeeld maar door drukke werkzaamheden moest ik daar stoppen. Het spel blijft nog steeds trekken en ik vind het vooral leuk iemand met een gekke opening te verrassen."
10. Jozefien Asselberghs (seniorenschaak): "Ik kwam pas op 37 jarige leeftijd met schaken in aanraking. In een plaatselijk krantje van Ravenstein (Noord-Brabant) stond een berichtje dat de plaatselijke schaakclub schaaklessen wilde gaan geven en dat geïnteresseerden zich konden melden. Dat vond ik wel wat en ging er met een vriendin naar toe. Het bleek leuk en ik leerde het spel. De clubsfeer was er erg gezellig en in de loop der tijd ging ik ook weleens mee naar het Tata-toernooi in Wijk aan Zee om clubgenoten te supporteren. Lex Jongsma, internationaal meester en toenmalig schaakcolumnist bij de Telegraaf, gaf jaarlijks een simultaan in Ravenstein bij mijn club. Ik wist zowaar een keer remise tegen hem te spelen bij een dergelijke simultaan."
Het moge duidelijk zijn. Er zijn veel verschillende wegen bewandeld om het spel te leren. De beginjaren kon iedereen zich nog heel goed herinneren. Uit de tien, tamelijk willekeurige, voorbeelden van hierboven, blijkt ondanks de verschillen wel degelijk een constante; namelijk de liefde voor het spel. Die blijft door de jaren heen voortduren. De oudere schaker doet daardoor nog prima mee, op naar het volgende decennium.
Frans Drummen
|
|