|
|
|
|
"Schaken is leuk, maar er is meer"
vrijdag 15 juni 2007 |
|
|
|
Het schaakbord ligt op de bank, daarop staat een laptop. Het is duidelijk: Martine Middelveld is druk bezig met de voorbereidingen op het NK schaken. Toch? „Nou nee”, lacht ze hard.
„Maar mijn broertje heeft gezegd dat er veel warmte van die computer afkomt en je er beter iets onder kunt zetten.”
De achttienjarige Lentse heeft een legitiem excuus om niet iedere dag in de weer te zijn met pionnen, lopers en torens. Want Middelveld is dolblij dat ze vanaf maandag in Hilversum om de nationale seniorentitel mag strijden, de plicht roept.
„Ik heb tentamens”, zegt de schaakster die in Amsterdam criminologie studeert. „Daarom heb ik niet zo heel veel tijd om me voor te bereiden op het NK. De tentamens konden niet worden verschoven, daarom moet ik op de tweede rustdag van het toernooi bestuursrecht doen. Dat is vak is saai, maar gelukkig heb ik het wel een beetje bijgehouden.”
Middelveld kwam het NK via de achterdeur binnen. Ze had zich niet geplaatst, maar kreeg na enkele afzeggingen een wildcard van de schaakbond. Die uitnodiging dankt ze aan haar recente nationale titel bij de jeugd, waar ze eeuwige rivale Pauline van Nies achter zich hield.
„Ik had er zelf niet op gerekend”, zegt Middelveld in de woning van het huis in een Lentse nieuwbouwwijk. „Niet dat er zoveel zouden uitvallen en niet dat ik die keuzeplaats zou krijgen. Ik heb geen idee wat ik van het NK moet verwachten. Ik hoop een paar punten te pakken en zal blij zijn als ik niet als laatste eindig. Ik doe niet mee om eerste te worden, maar om te leren.”
„Het voordeel is dat ik in Hilversum heel relaxed kan spelen. Ik ben de schaakster met de laagste rating, ik hoef dus niets. De rest moet maar zien om van mij te winnen en speelt met veel meer druk. Ja, op het NK jeugd lag er druk bij mij. Daar kan ik wel mee omgaan, al vind ik dat ik op dat toernooi slecht gespeeld heb. Maar anderen zeggen dat ik niet moet zeuren.”
Martine Middelveld ging schaken aan de hand van haar vader. „Als kleuter wees ik in de krant altijd de schaakdiagrammen aan, al kan ik me dat zelf niet herinneren. Mijn vader heeft me toen leren schaken, maar al snel versloeg ik hem. Vond-ie niet zo leuk, hij wilde nooit meer tegen me spelen. Toen ik vijf of zes was, wilde ik naar een schaakclub. We woonden toen in Duiven, maar daar was geen training voor kinderen van mijn leeftijd.”
En dus werd Middelveld lid van een club in Velp. Na de verhuizing naar Lent speelt ze voor het reserveteam van het Nijmeegse SMB. „Hartstikke gezellig. Ik ben één van de beste van de interne competitie en ben op clubavonden bijna meer in het café te vinden dan achter het schaakbord. Ik vind het sociale karakter van schaken leuk, wil tijdens de partij een praatje te maken met mensen. Maar ik vrees dat dat op het NK wel niet zal mogen.”
Schaken vindt ze leuk, maar er zijn ook andere dingen in het leven. „Het lijkt me niets om alleen maar met schaken bezig te zijn. Ik heb er nooit aan gedacht om er mijn baan van te maken, anders was ik niet gaan studeren.” En een trainingsbeest zal ze waarschijnlijk ook nooit worden. Bij Jong Oranje krijgt ze training van Dimitri Reinderman en blijkt het soms moeilijk bij de les te blijven. Middelveld: „We trainen zes uur lang achter elkaar, met twee keer een kwartier pauze. Soms zit ik tien minuten achter elkaar niet op te letten, maar ik weet eigenlijk niet of hij dat wel door heeft.”
(De Gelderlander)
|
|
| |
|
|