"It ain't over until the fat lady sings." Een zin die illustreert dat een sportwedstrijd pas voorbij is als die voorbij is. Er kan namelijk in de slotfase altijd nog iets gebeuren. Een mentaliteit die tot nu toe altijd werd gezocht bij de Duitsers en in zekere mate ook de Amerikanen. Maar sinds 12 oktober 2010 hebben ze concurrentie uit onverwachte hoek. De schakers van SMB 4 demonstreerden namelijk perfect wat de openingszin precies inhoudt: in de slotfase van een sportwedstrijd vanuit een verslagen toestand de boel nog volledig omgooien om zo met de winst er vandoor te gaan.
Ten opzichte van vorig jaar is SMB 4 vrijwel volledig vernieuwd. Oscar Mercan Cano is de enige herinnering aan de samenstelling van vorig jaar. Het team had vrijwel volledig kunnen doorgaan als het SMB 5 van vorig jaar: Yannick Wouters, Robin Oostrum, Jan Aalbers, René van den Bosch en ikzelf (Roel Klein voor de duidelijkheid) hebben allen de stap naar de tweede klasse gemaakt. Het team wordt verder aangevuld door de van UVS overgekomen Rolf van Geel en jeugdtalent Guus Alberts. Daardoor is de gemiddelde leeftijd van dit team verreweg de laagste van alle SMB-teams: zes jeugdige spelers aangevuld met twee nestors die de balans prima bewaken.
Qua rating lijkt handhaving een realistisch doel. De openingswedstrijd tegen PION 3 was dan ook gelijk een belangrijke krachtmeting. Afgaande op de informatie vooraf lijkt dat team een van de concurrenten te gaan worden als het aankomt op het ontlopen van degradatie. Het thuisvoordeel is dan ook lekker meegenomen: liever thuis tegen Willem II en uit bij Ajax dan andersom zullen we maar zeggen. René was de enige die ontmoeting met de Groesbekers aan zich voorbij moest laten gaan: hij werd vervangen door Frits Meulenbeld. Daardoor moet ik mijn uitspraak over de gemiddelde leeftijd voor deze keer een beetje temperen, maar talentvol zijn we ook met Frits erbij nog altijd.
Met een kwartiertje vertraging konden we beginnen aan de belangrijke openingswedstrijd. Al vrij snel werd duidelijk dat de op papier gelijke strijd ook in de praktijk bleek uit te komen. Na twee uur spelen was er op nog vrijwel geen enkel bord een beetje kentering in de strijd te zien. En zoals dat gaat bij een gelijke strijd kunnen er dan remises vallen. Robin was op bord 3 de eerste die genoegen nam met een halfje, nadat zijn kleine aanvalsvoordeel was afgewend door zijn tegenstander.
Na het eerste halve punt van het seizoen was het Guus op bord 8 die zijn debuut wist op te luisteren met een heel punt. In een partij die een beetje op en neer ging wist hij uiteindelijk prima te profiteren van een misstap van de tegenstander. Het befaamde lopervorkje zorgde voor een mooie voorsprong.
Na al dit goede nieuws ging het echter snel bergafwaarts. Rolf (bord 2), Oscar (5) en Jan (7) stonden allen in de verdrukking, Frits (4) streed vooral tegen de klok en ikzelf (6) moest verder met een pionnetje minder. Alleen Yannick wist op het eerste bord een gelijke stelling te onderhouden. Een afstraffing hing in de lucht. Zeker nadat zowel Jan als Frits hun meerdere moesten erkennen in hun tegenstanders. 1½ – 2½, het zag er slecht uit.
De moed zonk me dan ook een beetje in de schoenen. Maar de morele steun van Robin hield me strijdvaardig. Hij herinnerde me aan mijn openingspartij van vorig jaar, toen ik met een toren achterstand en twee minuten op de klok er toch nog een beslissende remise uitsleepte. En dat Oscar ondertussen een vol punt binnensleepte hielp ook wel moet ik zeggen. Hij moest er voor langs het randje van de spreekwoordelijke afgrond, maar nadat ik een paar minuten niet had gekeken ging het van bijna mat voor zijn tegenstander naar volledig mat voor Oscar zelf. Ondertussen haalde Yannick in een volledig gelijke stelling een halfje binnen, waardoor de stand op 3-3 kwam. De druk kwam op de schouders van Rolf en mij te liggen, terwijl we allebei met zowel een materiële en tijdsachterstand kampte.
De heren van PION rekende zich al rijk en verheugde zich op de eerste matchpunten. Maar ze vergaten even het wonder van Groenewoud. Want zo kan het wel genoemd worden denk ik. Terwijl de nieuwe dag al was aangebroken, konden de toeschouwers genieten van een onvervalste blessuretijdoverwinning. Zo eentje als de Champions League finale van 1999, toen Manchester United met twee goals in blessuretijd alsnog aan de haal ging met de titel. Frappant genoeg gebeurde dat tegen het Duitse Bayern München, maar dat terzijde.
Mijn eigen tegenstander beschikt schijnbaar niet over een echte winnaarmentaliteit. Met een pion meer en tien minuten meer op de klok werd hij bevangen door de zenuwen en gaf hij mij de kans om met simpele schaakjes het initiatief over te nemen en zelfs in tijd weer op voorsprong te komen. In paniek bood hij remise aan, dat ik met genoegen aannam. Nog altijd stond ik er niet florissant voor en dreigde er vooral pionverlies aan mijn kant in plaats van de zijne. Een cadeautje dus.
Ondertussen maakte Rolf het mirakel compleet. Met een forse materiële achterstand ging hij maar tijd winnen door mijn lopers schaak te geven. En warempel, het onmogelijke gebeurde. Tot verbazing van alles en iedereen stak hij na een ferme klap op de klok ineens de handen in de lucht. Waarom? Het was mat. Zijn tegenstander kon het niet bevatten, maar het was toch echt zo: mat. Een vol punt voor Rolf. En daarmee de volle punten voor heel SMB 4. Want ineens was de stand 4½ – 3½.
Compleet verrast kon ik met een grote grijns het scoreformulier ondertekenen en opsturen naar de OSBO. Want voor twee dagen was SMB 4 zelfs koploper. Oké, na de 7-1 zege van Mook op Kasteel 3 niet meer, maar in de strijd om handhaving in de twee klasse hebben we een belangrijke slag geslagen. En de spelers van PION? Die dropen teleurgesteld af, wetende dat ze het flink hadden laten liggen. "It aint over until the fat lady sings", de mentaliteit van SMB 4 waar men nu ook in Groesbeek kennis mee heeft gemaakt.
|
|