SMB 2 weinig in te brengen tegen UVS 3

donderdag 26 maart 2015
UVS 3 - SMB 2 7-1
1. Tsjisang Cheung (1983) - Peter van den Berg (1739) 1-0
2. Ivar Heine (1939) - Hans van Leeuwen (1753) 1-0
3. Pepijn van Erp (1969) - Huub Jansen (1759) 1-0
4. Wouter Dinjens (1912) - Eric de Ridder (1744) 1-0
5. Maarten van Rooij (2042) - Jelmer Wedholm (1727) 1-0
6. Thomas Willemsen (1886) - Valentijn Phijffer (1705) ½-½
7. Mathijs Broeren (1781) - Guus Alberts (1736) ½-½
8. Justin Sewalt (1834) - Rolf van Geel (1691) 1-0

Weinig zaken hebben zulk een vertragend effect op de promptheid van verslaggeving als daarin moeten berichten over eigen falen. Sterker: een moment heb ik met de eerloze gedachte gespeeld mijn publiek geheel onkundig te laten van nieuws aangaande het in de titel hierboven gesuggereerde treffen. Mede debet hieraan waren welgemeende adviezen uit de boezem van mijn eigen team met als strekking: Hans, jongen, bespaar je de moeite en verwijs naar het verslag van de tegenstander op diens website. Weigerend mij te laten ketenen door deze raadgeving, kwam ik tot de slotsom dat het immoreel zou zijn wel goede en geen slechte tijding te brengen, en de consequentie van deze conclusie heeft u thans onder ogen. (Ik lees de laatste tijd veel 19e eeuwse Engelse literatuur, vandaar.)

Tot mijn spijt kunnen in dit verlate verslagje slechts enkele partijen worden belicht, daar sommige mijner teamgenoten mij aangaande hun partij in het duister hebben gelaten. Dat ze hun notatieformulier mogelijk nog dezelfde avond van hun nederlaag aan de vlam van hun aansteker of druipkaars hebben aanboden, valt hun niet euvel te duiden. En trouwens: UNESCO zou hun formulier anders toch niet tot Werelderfgoed hebben verklaard.


stelling na 15.Dc4
We beginnen met de partij van ondergetekende (met zwart aan bord 2), waarbij zwart na zet 15 van wit (15.Dc4) een belangrijke kans miste om de stelling te vereenvoudigen (zie diagram links). Aan deze zet kon ik merken dat Wit niet echt een plan had. Zwart staat wat gedrukt maar diens stelling is solide. Zwart had nu 15... Pg4 kunnen spelen, waarna Wit zijn zwartveldige loper niet van de g1-a7 diagonaal mag halen op straffe van kwaliteitverlies (bijv. 15... Pg4 16.Lc1? Db6+ 17.Kh1 Pf2+ etc.). Een mogelijke variant was: 15... Pg4 16.Ld4 Lxd4+ 17.Dxd4 Db6 18.Dxb6 Pxb6, waarna zwart niet meer zo gedrukt staat. Juist door dit ruimtegebrek liet ik enkele zetten later dom mijn paard insluiten, waarna de partij feitelijk voorbij was.

Huub Jansen (wit, bord 3) heeft als schaker betere tijden gekend; hij zal de eerste zijn om dat te beamen, maar positief is dat hij nu een van zijn grote voorbeelden begint na te volgen. Zoals Gerard Reve zei: "Ik nam mij voor om die schrijvers (Toergenjev, Tsjechov, Flaubert) na te volgen. Heb jij oorspronkelijk talent dan komt er iets anders, maar de doodsangst die alle jonge schrijvers en dichters hebben is dat ze iemand nadoen, maar het is niet anders dan iemand nadoen."

Huub over zijn partij: "In de partij tegen Pepijn van Erp kwam er een Slavische verdediging op het bord. Ik speelde met wit de ruilvariant omdat ik het vermoeden had dat hij niet geïnteresseerd zou zijn in een remise en dus ergens wilde afwijken van de gebaande paden, wellicht via een mindere zet. Niet gehinderd door al te diepe kennis van zaken zette ik de partij rustig op, zag af van het voor mij gebruikelijke Lg5 in deze opening en imiteerde mijn grote roerganger Hans van Leeuwen met diens onsterfelijke vondst Lf4 (in bijna alle stellingen te spelen - het grote idee dat nog weinigen gegeven is te zien). Mijn tegenstrever vond in een database nog dat Kasimdjanov en Anand onze stelling na een zet of 10 op het bord hadden gebracht, zie ook diens video-analyse op de site van UVS. In het beste gezelschap speelde ik de actieve zet Pa4 met de bedoeling dit paard op de fijne voorpost c5 te planten. Ik had de zettenreeks die volgde gezien en beoordeeld als gelijkwaardig. Zijn paard werd namelijk ook actief maar in het eindspel zou ik niet minder staan en de enige open lijn gaf goede kansen op vereenvoudiging. De kracht van de zet Pd3 (volgend op de "forcing move" Pb4 met aanval op mijn dame) bleek ik te hebben onderschat. Enigszins geschrokken miste ik daarna nog een paar kansjes op een iets minder, maar wellicht te verdedigen eindspel. Zoals het ging was het einde snel daar. Ik probeerde actief tegenspel op te zetten, er was een onderste rij-dreiging bijvoorbeeld, maar overzag een gemene en oh zo effectieve verdedigingszet waardoor ik een stuk achter zou komen. De weg naar het einde plotsklaps helder voor ogen gaf ik op."

stelling na 21... Tf8?
Een gedenkwaardige partij werd gespeeld aan bord 5: Jelmer bracht de hoogstgerate speler van UVS 3 aan de rand van de afgrond door een mooi kwaliteitsoffer (zie diagram links). Wellicht ten overvloede wijs ik erop dat een kwaliteitsoffer niet zozeer een offer van goede kwaliteit is als wel dat er een toren wordt gegeven voor een paard of loper. Hier had Jelmer goed gezien dat na 22.Txf6 Kxf6 23.Pg4+ de zwarte koning niet naar g7 kan (23... Kg7 24.Dh6+ en spoedig mat) en dus het open veld moet betreden. De zwarte koning zat nu al in een matnet. De beste voortzetting was echter verre van gemakkelijk te vinden en Jelmer (inmiddels in tijdnood) vond die ook niet, maar bleef wel een winnende positie houden.


stelling na 27... Dd8
Nu (zie diagram links) had wit geforceerd kunnen winnen met 28.Pf6+!!. Het is niet meteen duidelijk waarom die zet zo sterk is, maar Zwart moet nemen met de dame, waarna de zwarte stukken verdedigend onhandig blijken te staan (de f-pion wordt onder meer geblokkeerd). Maar ook dan is het mat nog niet zo heel eenvoudig te vinden (computer geeft mat in zes). Jelmer speelde 28.Ph2?, waarmee alle voordeel verdween. Een paar zetten later ging hij door zijn vlag. Commentaar van Jelmer zelf: "Op zet 22 offer ik op een mooie manier een kwaliteit. Op zet 24 mis ik de juiste voortzetting. Een menselijke manier van winnen is 24.Te5+, of iets subtieler 24.h4. Ik kies voor 24.g3 en een eindje later raak ik de draad kwijt in tijdnood. Uiteindelijk verlies ik doordat ik door de vlag ga. Met hulp van de computer blijkt dat 24.De3! mat in vijf is."

De knappe remise van Valentijn aan bord 6 mag zeker niet onvermeld blijven. In de zeer spannende slotfase (zie de website van UVS voor een filmpje, waarop overigens ook te zien is hoe ondergetekende vergeet zijn buik in te houden) hield Valentijn het hoofd niet koel maar bezwijken deed hij niet.

Tot slot Guus aan bord 7: "Na twee slechte partijen waarbij ik binnen 15 zetten een stuk weggaf had ik besloten om maar bord 7 te nemen. Ik had weinig vertrouwen in een goede afloop, want ik was nogal vermoeid van een kamp met de studentenvereniging. Desondanks ging mijn partij prima; mijn tegenstander Mathijs Broeren speelde een passieve variant van het Spaans. Ik had een manoeuvre op de e-lijn die mij een pion opleverde en het initiatief. Helaas gaf ik het in tijdnood weg: ik wikkelde af naar een toreneindspel waarbij ik niks meer kon dan eeuwig schaak geven."

Hans van Leeuwen